Delft-Marokko-op-de-fiets.reismee.nl

3 - 10 oktober, Cazorla (bijna) -Jódar - Deifontes - Granada - Alhama de Granada (3500 km vanaf Delft).

Niet zo'n grote afstand afgelegd sinds het vorige verslag, maar ik heb min of meer uitgebreid Granada bezocht (2 ½ dag) en heb 2 echte rustdagen in Alhama de Granada genomen, een prettig plaatsje met een aantal terrassen, leuk hotel, kasteel, en thermale baden in de buurt alsmede een wandelroute door een rivierkloof. Hieronder weer het dagverslag, en onder de link 'foto's' - hoe verrassend - nog meer foto's.

Maandag 3 oktober, Cazorla (bijna) - Jódar, 67 km

Er wacht me gelijk in de ochtend een stevige klim, het hek van het hotelterrein door en direct in versnelling 1/1 (join the one-one club, zoals Michael zou zeggen). Het hotel ligt op 900 m hoogte en ik moet naar de Puerte de las Palomas op 1300 m. Vanaf m'n hotelbalkon keek ik er op uit:

Maar van bovenaf is het uitzicht weer prachtig. Er staan ook een paar Spaanse toeristen, die heel verstandig met de auto zijn gekomen, en die zetten me op de foto.

De afdaling aan de andere kant van de berg ligt nog in de ochtendschaduw en is bijna koud - een aparte ervaring hier in Spanje! Het stadje Cazorla is gezellig druk en levendig. Als ik verder fiets, daalt de route nog meer en wordt het heel snel heet (extra shirtje weer uit). Het landschap bestaat uit bergen met olijfgaarden, zo ver je kunt zien. Ik lunch met een salade in Peal de Bezerro, op een voor Spanje wat vroeg tijdstip rond half drie. Het mediterrane karakter van de streek zie je goed terug in dit stadje: palmbomen, oleander en bougainville.

De route daarna vind ik niet leuk meer, veel te veel bergen, veel te heet. Tegen zessen kom ik erg moe en niet echt vrolijk aan in Jódar, waar aan het eind van het langgerekte plaatsje een hotel is. Na een douche (knap ik altijd enorm van op) fiets ik terug richting centrum, waar de paseo (dagelijkse pantoffelparade van ca. 19.00 - 22.00 u) in volle gang is. En de hele bevolking doet eraan mee, van jong tot oud.

Aan de ene kant van de straat is een soort boulevard/langgerekt plantsoen, waar men loopt en op bankjes zit, aan de andere kant zijn wat barretjes met terrasjes waar televisieschermen zijn geplaatst die een blijkbaar heel belangrijk stierengevecht laten zien. Ik wil de stierengevechten absoluut niet goedpraten, maar ik vraag me af of de verontwaardiging daarover eigenlijk niet wat hypocriet is. Natuurlijk, de doodsstrijd voor de stieren is afschuwelijk, maar waarschijnlijk hebben ze tot dat moment een redelijk leven gehad, anders zouden ze niet in goede conditie zijn. Als je het leven van varkens in krappe en bloedhete mesterijen en hun slacht in abattoirs daarmee vergelijkt, is dat een stuk dieronvriendelijker.

Hier in Spanje is het bijna onvermijdelijk om niet aan dierenwelzijn te denken. Je ziet honden aan kettingen op erven liggen, schoothondjes die soms zelfs gedragen worden, werkhonden bij de schaapskudden en verwaarloosde zwerfhonden in de dorpen. En dan zag ik nog in een dorp in de vroege ochtend honden vanuit hun tuinen op hun gemak naar buiten kuieren, dwars over de weg lopen en gezellig buurhonden begroeten. Net als bij mensen is voor honden de plek waar en omstandigheden waaronder je geboren wordt van groot belang........

Dinsdag 4 oktober, Jódar - Deifontes, 86 km

Ik kom nu bijna geen andere vakantiefietsers meer tegen, maar deze ochtend, als ik als excuus voor mezelf om even uit te rusten van de beklimming een foto maak, rijdt een vakantiefietser me achterop. Het is een Engelsman, Simon, en we maken een praatje. Hij reist van noordwest Spanje naar het zuidoosten, dus zeg maar haaks op mijn route en doet dit binnen 3 weken! Hij legt per dag ca. 110 km af, knap. Net als ik heeft hij, heel effectief, z'n helm achterop z'n fiets gebonden. Hij vind de helm te warm. Op mijn beurt leg ik hem uit dat ik met lopen ook geen helm op heb en dat fietsen voor mij net zo gewoon is als lopen. (Alleen als ik de situatie echt onveilig vind, dus bv. bij een steile afdaling met veel verkeer, zet ik ‘m op.) Gezien zijn snelheid is samen verder fietsen geen optie, dus we wensen elkaar een goede reis en fietsen individueel verder. Prettig om weer even een echt gesprek te hebben gehad; een volgende keer als ik voor langere tijd op reis ga, zal ik naar een gebied gaan waarvan ik de taal spreek, ofwel ik leer die eerst!

Aan het begin van de middag moet ik in Guadahortuna richting Iznalloz. Er staat een bord dat er aan de weg gewerkt wordt, maar niet dat de weg is afgesloten, althans, voor zover ik het kan lezen. Maar even later houdt een man, die net met z'n auto komt aanrijden, me staande en legt me in heel begrijpelijk Duits uit dat de weg niet berijdbaar is en geeft aan hoe ik moet omrijden. Hij zegt dat hij vroeger in Duitsland heeft gewerkt, vandaar dat hij Duits spreekt. Ten afscheid schudt hij mijn hand en wenst me 'Gute Reise'. Zó aardig!

Ik volg de door hem aangegeven route en na veel stijgen neem ik even voorbij Torre Cardela een afslag naar het westen. Het is een heerlijk rustig weggetje, dat langzaam afdaalt. Ik hoef niet te remmen en niet te trappen en glijd met een lekker vaartje van ca. 22 km vanzelf verder. Zó zou fietsen altijd moeten zijn!

Al freewheelend kom ik tegen half drie aan in Piñar, waar bij een restaurant veel auto's geparkeerd staan. Impulsief besluit ik om nu eens precies het Spaanse dagritme aan te houden en ga er uitgebreid lunchen: salade vooraf, dan gebakken eieren en gebakken aardappelen (vet maar lekker) en een fabrieksijsje toe. Erbij water en één glas rode wijn.

Iets later, bij het maken van aantekeningen in m'n geschreven dagboekje, realiseer ik me dat vandaag mijn moeder 88 jaar zou zijn geworden. Ze is bijna 20 jaar geleden gestorven. Ik denk aan haar en aan mijn nog iets langer geleden gestorven vader en mijn vorig jaar gestorven zus en de tranen springen me in de ogen. Dan denk je het verdriet om je ouders al lang gehad te hebben. 'Verwerkt' wordt meestal gebruikt in dit verband, maar ik vind dat zo'n leeg woord. Ik snap nog altijd niet wat ermee wordt bedoeld. Het zou zo makkelijk zijn om gelovig te zijn. Dan kun je jezelf voorhouden dat er een hemel of zoiets is waar ze nu allemaal gelukkig zijn, maar voor mijn kritische blik op het leven is dat gewoon te simpel om mogelijk te zijn.

Goed, daarna gewoon weer verder. Omdat ik vanwege de omleiding anders bij Iznalloz binnenkom moet ik zoeken naar de route. Aangezien Iznalloz tegen een steile heuvel gebouwd is betekent dat diverse straatjes op en weer neer lopen, de fiets+bepakking al duwend c.q. remmend meevoeren en diverse keren de weg vragen, maar zoals altijd kom ik uiteindelijk op de goede weg. Ik overnacht in Deifontes bij een vriendelijk familiehotel.

Woensdag 5 oktober, Deifontes - Granada, 29 km

Volgens Benjaminse's aanwijzingen moet ik bij de grote Osborne stier links een weggetje inslaaan. Nu, dat is niet te missen:

Ik fiets langs een klein stuwmeertje vlak voor Granada dat er paradijselijk uit zou kunnen zien, ware het niet dat je overal wel erg smerige mensen hebt........

Daarna wordt het lastig de route te vinden. De aanwijzingen kloppen niet met wat ik aantref en ik moet een aantal maal de weg vragen. Er staan wel borden richting Granada, maar die wijzen allemaal naar de Autovia (snelweg), en dat lijkt me toch niet zo'n goed idee. Ik kan niet anders dan over een weggetje met gravel, keien en kuilen, dus dat is weer een paar kilometer lopen. Dan kom ik in de voorsteden Albolote en Maracena en volg een vrij grote weg, met een nieuwe maar ongebruikte trambaan in het midden. Hoewel, ongebruikt, het blijkt een handige parkeerplaats. Duidelijk een van die projecten die mis zijn gegaan :-) . In een dierenwinkel tegenover het barretje waar ik koffie drink probeer ik een honden-afschrikfluitje te kopen (tegen honden die me aanvallen als ik langsfiets), maar ze hebben alleen een honden-commandofluitje. In de etalage staan 2 benches met elk twee jonge hondjes. Ziet er zielig uit en lijkt me heel erg slecht voor hun ontwikkeling.

Ik realiseer me dat ik wat dubbel bezig ben: aan de ene kant wil ik honden afschrikken, aan de andere kant gaat m'n hart open voor deze hondjes...........

Om 12.40 u fiets ik Granada in.

en vind daar - lang leve m'n richtinggevoel (!) - snel het via internet geboekte hotel. Het is een groot, zakelijk hotel, en het heeft een mini-zwembadje waar ik die middag even gebruik van maak. Bij het inchecken staat een man voor me met op z'n shirt de kreet 'kite Tarifa'. Tarifa is het meest zuidelijke puntje van Spanje, waar veel aan kite surfen wordt gedaan, en het is de plaats vanwaar ik wil oversteken naar Marokko. Hoezo toeval?

Maar eerst ga ik naar een fietsenmaker. M'n fiets piept de laatste dagen verschrikkelijk irritant, en het smeermiddel dat ik al op de ketting heb gedaan helpt niet. De fietsenzaak blijkt een klein tweedehands winkeltje ('Good Bikes') en de eigenaar is een vriendelijke man die de fiets zal nakijken.

Later die middag loop ik het centrum van Granada in en doe eerste indrukken op. Granada is druk, levendig en vol studenten en toeristen. Ik hoor zo'n beetje alle Europese talen plus Japans.

Tegen tienen ga ik eten in een Italiaans restaurant (heb even genoeg van de Spaanse keuken). Als ik binnenkom is er nog maar 1 ander tafeltje bezet. Naderhand komen er nog een paar mensen. Ik krijg de indruk dat avondeten buiten de deur hier toch een kwestie is van drankjes met daarbij gratis geserveerde tapas en hooguit een 'racione' (portie van het een of ander).

Donderdag 6 oktober, Granada: het Alhambra

Tja, wat moet ik hier over zeggen: het Alhambra is prachtig! Zie de foto's! Het is het (voornamelijk Moorse) paleiscomplex, gebouwd op een heuvel boven de stad Granada. De Moren heersten hier eeuwenlang (800 jaar?) en werden pas verdreven bij de 'reconquista' onder het koningspaar Ferdinand en Isabella, eind vijftiende eeuw. Eerst bezoek ik de Generalife, een deel met veel tuinen, fonteinen en open paviljoenen.

Dan loop ik langs het paleis van Carlos V, de kleinzoon van Isabella en Ferdinand, en dus een recenter bouwwerk (hoop dat ik de historische feiten goed weergeef - sta open voor correcties!).

Maar het mooiste deel - in mijn ogen - is het Palaccio Nazieres, met prachtige tegels en heel fijn stucwerk:

Een van de beroemdste onderdelen van het Alhambra is de leeuwenfontein; alleen, deze wordt sinds 2006 helemaal gerestaureerd. De marmeren leeuwen zijn zorgvuldig verwijderd van de fontein en minutieus schoongemaakt. Ze staan nu tijdelijk in een aparte zaal tentoongesteld, waar niet mag worden gefotografeerd, in afwachting van de voltooiing van de restauratie van het overige deel van de fontein. (Toch stiekem een foto gemaakt.)

Na een lunch op het rustige en chique terras van de Parador die is gevestigd in het voormalige Franciscaner klooster binnen het Alhambra (ja, hoe vaak kom ik hier - dan maar luxueus!), ga ik nogmaals naar het paleis van Carlos V om daar het museum te bezoeken en de speciale Escher-expositie, waarover je overal in Granada aankondigingen vind. Zijn werk 'Metamorphose' wordt op bijna 360 °C video bewegend weergegeven. En dan te bedenken dat ik het origineel heel vaak gezien heb toen het nog hing in het hoofdpostkantoor in Den Haag, naast de Grote Kerk!

Erwin, ik moest uiteraard aan jou denken. Jammer dat je niet hier bent, in het Parque de Ciencas is een nog grotere Escher tentoonstelling te zien!

Rond acht uur haal ik m'n fiets op - de fietsenmaker heeft van alles gesmeerd, nagekeken en vastgezet. Heel fijn.

Vrijdag 7 oktober, Granada: Albaicín

De bedoeling was vandaag alleen de wijk Albaicín te gaan bezoeken, maar ik kom langs de kathedraal van Granada en ga toch maar even naar binnen, hoewel ik het eigenlijk gehad heb met kerken en kathedralen, ben een beetje overvoerd. Maar de kathedraal blijkt onverwacht heel mooi en licht.

Buiten, tegen de muren van de kathedraal, zijn allemaal winkeltjes en marktkraampjes met kruiden en gedroogde vruchten e.d., heel oosters.

Datzelfde geldt voor de wijk Albaicín, die tegenover de heuvel van het Alhambra ligt. Het is Spaans, maar heeft een onmiskenbaar oosterse sfeer.

Ook zijn overal straatmuzikanten (de een wat beter dan de ander), en naast studenten en toeristen zijn hier ook veel hippie-achtige mensen. Als ik koffie drink op een terras beneden naast het riviertje de Darrio, tegenover het Alhambra, speelt er eerst een violist wat Hongaars aandoende muziek. Later zijn er 2 jongens met gitaren die heel verdienstelijk jaren '60 en '70 evergreens spelen (Eagles, Bob Dylan, Crosby, Stills, Nash & Young, Simon & Garfunkel). Als een van hen langskomt om geld op te halen, spreek ik hem aan op het feit dat hij muziek speelt van míjn generatie. Helaas, hij kan wel behoorlijk zingen in het Engels, maar Engels spreken kan hij niet. Kom daardoor in gesprek met een vrouw (ook van mijn generatie) aan een tafeltje naast me, een Duitse. Volgens haar is dit muziek die altijd populair zal blijven. Ik hoop het. We hebben vervolgens een heel gezellig gesprek in een mengelmoes van Engels en Duits. Als ik op een gegeven moment vertel dat ik naar en in Marokko ga fietsen kijkt ze bedenkelijk en waarschuwt ze me voor politie aldaar die met criminelen zou samenwerken. Ben ik inderdaad te overmoedig om daar te gaan fietsen?

Daarna loop ik verder de wijk in en ga - net zoals tientallen andere toeristen - naar het Mirador St. Nicolas voor het uitzicht op het Alhambra.

En nu ik toch de toerist uithang, ga ik in de avond naar een restaurant met een Flamenco voorstelling. De groep bestaat uit een gitarist, een zanger, een danser en een danseres. Ze zitten op een rijtje op houten stoelen op het podium. Aanvankelijk vind ik het wat gewild typisch Spaans, met veel olé-geroep en handengeklap. Maar als ze gaan dansen ben ik vol bewondering. Het snelle voetenwerk doet soms denken aan het Ierse riverdance. Goed bestede avond!

Als ik terug naar het hotel loop (vraag me af hoeveel kilometer ik vandaag heb afgelegd), ga ik nog even langs het Mirador St. Nicolas:

Zaterdag 8 oktober, Granada - Alhama de Granada, 71 km

Bij het wegrijden voelt m'n fiets nogal zwabberig; nadere inspectie wijst uit dat de banden vrij zacht zijn. Ik kom toch bijna langs de fietsenmaker, dus rijd er even heen. Helaas, het rolluik is dicht en er is geen enkele indicatie of en wanneer hij vandaag open zal gaan. Dat is dus zelf pompen, maar met een handpompje krijg je de banden toch niet echt lekker hard. In de buitenwijken van Granada vraag ik daarom bij een motorenwinkel of er in de buurt ook een fietsenwinkel is. Ik wordt enthousiast een kant uit gestuurd, ergens daar om de hoek moet het zijn. Nee, dat is geen fietsenwinkel, maar een speciaal fietspad (volgende keer écht de taal leren!), maar goed, zo kom ik wel precies op de goede manier de stad uit.

Benjaminse's beschrijving klopt aanvankelijk, maar bij een punt met eenrichtingsverkeer (feitelijk verboden in te rijden), schrijft hij dat de weg vervolgd moet worden richting Santa Fé. Dat doe ik, en vraag het voor de zekerheid nog aan een dorpsbewoner, maar ik kom heel ergens anders uit dan op het kaartje staat aangegeven en rijd uiteindelijk 4 km om. Ik lunch op een Spaanse tijd (maar alleen met een salade). In het restaurant hangen, zoals bijna in elk restaurant en barretje, een aantal varkenshammen.

Ik moet over twee toppen, en het fietsen gaat wat moeizaam, ondanks nog een keer oppompen van de banden. Na een functioneel stuwmeertje (ziet er aardig uit, maar je kunt er niet in), moet ik over een laatste top.

Bedenk voor de zoveelste keer dat ik vliegen echt de meest irritante beesten vind en spuit mezelf vol met anti-vliegenspul, dat maar een beetje helpt. Nog even een berg op naar Alhama de Granada, dat op een rotspunt boven een riviertje ligt, en daar bij het toeristenbureau gevraagd naar hotel met internet en een fietsenmaker. Dat laatste is er niet, maar er is wel een soort fietstour bedrijfje. Ik rijd erheen en de Engelse eigenaren zijn net bezig een lading fietsen op een aanhanger en een dakimperiaal te zetten; ze vertrekken binnen een half uur naar Sevilla voor een tour. Maar ze zijn heel aardig en bereid naar m'n banden te kijken. De jongeman haalt m'n achterwiel van het frame en kijkt de band na: het in Gray, Frankrijk, door een automonteur geplakte lek, 2 maanden en 2500 km geleden, is een klein beetje losgeraakt en er ontsnapt heel langzaam lucht uit. Ik heb gelukkig 2 reserve binnenbanden bij me en binnen een paar minuten heeft hij de band vervangen. Het wiel stribbelt nog even tegen bij het in het frame plaatsen, maar dan is alles gelukt en zijn beide banden stevig opgepompt. De jongen wil helemaal niets aannemen voor z'n werk, maar dat vind ik te gek. Met wat overredingskracht kan ik hem een eurobiljet in de hand drukken.

Zondag 9 oktober, Alhama de Granada

Ik vind Alhama de Granada een prettig plaatsje en besluit impulsief een rustdag in te lassen. In het hotel, Casa de la Sonrisa, (is van een Nederlandse eigenaar en zijn Roemeense vrouw, Adriana), zie ik een in het Nederlands vertaald boek 'Tapas en trappers, op twee wielen door Spanje' (It's not about the tapas) liggen.

Ik mag het lenen en heb het in een dag geboeid uitgelezen. Het is geschreven door Polly Evans, die net als ik in haar eentje door Spanje heeft gefietst. Flink wat herkenningspunten. Ze schrijft erg humoristisch en geeft daarnaast historische achtergrondinformatie. Een citaat dat me uit het hart gegrepen is:

'Toen ik voor mijn rituele broodje stopte in het dorp El Chorro, werd ik omringd door enkele vrachtwagens vol langharige fietsers uit Australië, die met hun tweewielers in de laadbak naar de kloof waren gekomen. Dit, werd me duidelijk, is een veel verstandiger vorm van fietsen. Te laat besefte ik dat het belachelijk is je bagage zelf mee te zeulen. Het is een veel beter idee om een enorme koffer met een flinke hoeveelheid beschamend chique kleren - misschien enkele paren schattige Blahnik-muiltjes en wat strakke Gucci-heupbroeken - en alle toiletbenodigdheden voor een perfect verzorgd uiterlijk in een lekker grote auto te zetten en naar een mooie plek te rijden, daar een fijn fietstochtje te maken, comfortabel terug te rijden naar je luxueuze hotel en van een zondig uitgebreid diner te genieten om de calorieën aan te vullen die je per ongeluk hebt verbrand. Ik besloot dit goed te onthouden voor de volgende keer.'

Behalve die Blahnik-schoenen en Gucci-broeken (ik val niet voor merkkleding) zou ik dit zelf geschreven kunnen hebben! Overigens moet ik ook nog naar El Chorro.

Goed. Vandaag heb ik een mooie wandeltocht door een kloof gemaakt naar een klein stuwmeertje (waar je uiteraard niet kon zwemmen).

Onderweg kwam ik langs een klein kapelletje, van nuestra senora des angeles (onzelievevrouwe van de engelen) en daar mag je niet voorbij gaan zonder haar te groeten en zegen te vragen.

Maandag 10 oktober, Alhama de Granada

Er is hier ook een thermaalbad, dus tja, dat is nóg een rustdag. Morgen ga ik echt weer fietsen.

Het thermaalbad is gevestigd zo'n 3 km buiten Alhama de Granada, en ik ga erheen lopen. Achteromkijkend kan ik Alhama de Granada mooi zien liggen.

Op dezeplek hadden de Morenhonderden jaren geledenook al een badplaatsaangelegd, en deze is nog steeds te zien in het hotel wat er nu gebouwd is.:

Nog langer daarvoor was dit ook al een pleisterplaats voor de Romeinen.

In het hotel zelf zijn allemaal speciale behandelruimten en in het park ernaast ligt het thermaalzwembad.

Maar aan het begin van het complex kun je gewoon langs de rivier van het thermale water genieten. Vanuit de rotsen stroomt water van 35 °C de rivier in. Er is een simpel betonnen bassin gemaakt, maar het is er heerlijk!

Aan het eind van de middag ga ik terug naar Alhama de Granada en loop door het oude, schilderachtige centrum.

En nu morgen weer serieus op de fiets!

27 september - 2 oktober, Cuenca - Alarcón - Barrax - Alcaraz -Riópar - Tranco - Cazorla (bijna), 3247 km vanaf Delft.

Hallo allemaal,

Ik ben weer een stukje verder gefietst en ben nu in Andalusië, en heb daarmee Benjaminse's doel bereikt: 'onbegrensd fietsen naar Andalusië', zo heet zijn reisgids immers. Ik heb de derde duizend kilometer afgelopen donderdag (29 sept.) gehaald, en tot aan Tarifa, het zuidelijkste puntje van Spanje, is het volgens mijn berekeningen vanaf hier (Cazorla) nu nog zo'n 800 km. Geheel tegen mijn gewoonte in loop ik dus iets voor op mijn tijdplanning! Maar niet te vroeg juichen, want er zijn nog vele bergen te beklimmen en hitte en vliegen te doorstaan........

Toen ik mijn vorige verslag wilde plaatsen, werd de internetverbinding plotseling verbroken. Vandaar dat er in eerste instantie een aantal foto's ontbraken in het verslag. Pas een dag later kon ik ergens weer verbinding krijgen en heb ze er alsnog bij gezet. Ik hoop dat deze keer alles in een keer lukt.

Hieronder het van dag-tot-dag verslag met foto's - en onder het tabje 'foto's' vind je nog meer foto's. Een ramp die digitale camera's; nam ik al veel te veel foto's toen ik nog een camera met fotorolletjes had (tot afgelopen april), nu met deze camera is het hek echt van de dam!

Dinsdag 27 september, Cuenca - Alarcón, 83 km

Ik vertrek pas laat, tegen elven, vanuit Cuenca omdat ik pas tegen de ochtend in slaap viel. Bij een eerste koffiestop bij een overigens keurige bar/restaurant valt me weer op dat men hier de gewoonte heeft afval (opengescheurde suikerzakjes, afgekloven kippenbotjes) zomaar op de vloer te gooien. Dit zijn van die kleine dingen die je ziet als je in de niet-toeristische gebieden rondreist. Buiten op de binnenplaats van het restaurant staan twee levensgrote beelden van Don Quixote en Sancho Panza, de symbolen van dit gebied, La Mancha.

(Ik weet het verhaal niet in detail, maar Don Quixote, een middeleeuwse Spaanse edelman te paard, vocht tegen windmolens, die hij hield voor vijanden. Zijn knecht Sancho Panza hobbelde op een ezel achter hem aan.)

Net als ik begin te denken dat de mensen (de mannen vooral) hier in dit gedeelte van Spanje norser zijn dan in het noorden, wordt dat gelogenstraft door een vriendelijke barman van een bar/restaurantje waar ik wat laterstop voor wat te drinken en een broodje kaas (bocadillio con queso). Hij maant me goed te eten, want dat heb ik nodig als ik fiets! Het is 15.00 u en ik ben in Valéro de Abajo en moet nog zo'n 40 km verder volgens m'n eigen planning. In datzelfde barretje spreekt even later een van de mannen aan het tafeltje naast het mijne me aan en zegt dat hij me gisteren in Cuenca heeft gezien en vraagt of ik daarvandaan ben komen fietsen. Er volgt een heel gesprek (alles in het Spaans en handen en voeten) met de vijf mannen en ze zijn vol bewondering als ze horen dat ik uit Nederland ben komen fietsen en van plan ben door te gaan tot Marokko. Waarschijnlijk denken ze ook dat ik gek ben, maar ze zijn heel aardig. Het norse gedrag van een paar eerdere ontmoetingen, wat ik hierboven noemde, dacht ik veroorzaakt te worden door gekrenkte trots. Fietsen in de bergen is immers iets voor sterke mannen die de Vuelta doen en zo. En nu fietst zo'n buitenlandse vrouw van dik middelbare leeftijd, en met bagage, die bergen op! Dat doet natuurlijk afbreuk aan de prestaties van die mannen. Maar dit is mijn interpretatie; mogelijk waren die norse mannen gewoon met hun verkeerde been uit bed gestapt, of waren het van nature druiloren.

De route loopt door een voor het oog aangenaam heuvelend gebied. Zoals gebruikelijk is dit voor de fiets veel minder aangenaam en veel meer heuvelend :-). Het is landbouwgebied, met rode aarde, gemaaide gele korenvelden en omzoomd met groene bomen en struiken. Dat gecombineerd met een strakblauwe lucht levert mooie plaatjes op.

Het is nog steeds goed warm, ik schat 25 à 30 °C, maar niet meer zo ontzettend heet als eerst. Tegen het einde van de middag zie ik een glimp van een groot stuwmeer, het Embalse Alarcon. Je kunt er helaas niet bij komen, laat staan in gaan zwemmen.

Ik overnacht in het enige hotel in Alarcón, een oorspronkelijk Moors vestingstadje, dat open is, een vrij dure Parador met zwembad en spa. Maar luxe is ook wel eens lekker.

Woensdag 28 september, Alarcón - Barrax, 81 km

M'n fiets heeft vannacht in een zijkamer van de lobby van dithotel gestaan. Als ik afreken zet de receptionist m'n fiets vast klaar:

Als ik Alarcón uitfiets maak ik nog een aantal foto's van dit mooi gelegen plaatsje.

In korte tijd kom ik langs oud en nieuw Spanje:

Grappig contrast.

Ik ben vandaag in de vlakte van La Mancha, maar daar zie ik niet veel van, want de route gaat voor het grootste deel langs een bijna leeg kanaal. Gedurende 43 km zie ik aan levende wezens welgeteld: een flink aantal vogels, 5 weghuppende konijnen, 1 eekhoorn die plotseling vlak voor m'n wielen het pad oversteekt (ik geef een gil van schrik) en één kanaal-inspecteur die me in een bestelauto langzaam tegemoet rijdt. Voor de rest vooral leegte.

Ik overnacht in een chauffeurshotel in Barrax, niets mis mee. Bij het eten weer onbeperkt water en koude rode wijn, prima.

Donderdag 29 september, Barrax - Alcaraz, 73 km

Nog geen 400 m nadat ik ben opgestapt, bereik ik, in de dikke ochtendmist, weer een mijlpaal:

Als de mist wat is opgetrokken rond een uur of tien, kom ik langs een van de spaarzame boerderijen in deze streek, gebouwd in de typerende stijl met een torentje.

En ook hier weer een schaapherder met kudde:

Verder een rustige route vandaag, geen grote bezienswaardigheden. Formeel gaat de route over een 'via verde', een speciale fietsroute over een voormalige spoorlijn, maar aangezien deze onverhard is, neem ik de gewone weg. Deze is betrekkelijk rustig en bovendien net geasfalteerd! Onderweg kom ik een paar Spaanse clichés tegen, die natuurlijk op de foto moeten:

Een stierenarena,

en Don Quixote en Sancho Panza.

e

Na de Puerte de Los Pocicos (1058 m) doemt de Sierra de Alcaraz op. Daar moet ik morgen door- en overheen!

In Alcaraz zijn, vlakbij elkaar, 3 hostals (eenvoudige hotels, soort pensions) om te overnachten. Ik kies datgene met prettig ogende balkons, alleen, als ik er binnenloop is er niemand. Ik kan overal bij (receptie, de kamers), niets is afgesloten. Ik bel het telefoonnummer dat er staat aangegeven en een man antwoordt in gebroken Engels dat hij er binnen tien minuten is. Dat is uiteraard wat langer, maar het echtpaar komt met uitgebreide excuses en heel vriendelijk aan. M'n fiets wordt door hen voortvarend naar het balkon van m'n kamer gereden. Een prettige, ruime 3-persoonskamer met adequate badkamer en heerlijk balkon met uitzicht op de vallei, voor EUR 30!

En dit is de Plaza Mayor van Alcaraz:

Vrijdag 30 september, Alcaraz - Riópar, 57 km

Ik krijg van de hoteleigenaresse een voor Spaanse begrippen uitgebreid ontbijt (café con leche, 2 grote stukken toost met olijfolie, 2 cakejes) en bij het vertrek twee hartelijke zoenen en de waarschuwing voorzichtig te zijn onderweg. Ook wil ze me nog een hele zak met cakejes meegeven, heel lief, maar dat moet ik afslaan - ik heb al zoveel bagage bij me!

Alcaraz ligt, zoals zoveel plaatsjes in Spanje, bovenop een heuvel en als ik wegrijd kan ik goed de weg zien die ik moet hebben:

Vlak daarna gaat het weer steil omhoog, binnen de kortste keren gaat dan ook het vest weer uit. Boven bij Vianos kun je goed de grote haarspeldbocht zien die ik heb genomen.

Vanaf Vianos gaat de route over een heel klein weggetje met voor Spanje ongekend slecht wegdek door een eenzaam gebied. Ik ben blij als er zo eens in het half uur een auto langskomt. Het is een pittige dag qua fietsen, ik moet twee bergpassen over van meer dan 1400 m. Ertussen in ligt een heel klein dorpje diep in het dal, waar ik koffie drink.

Pas 1:

Vlak na de koffiestop in Batán del Puerto (de huisjes diep in het dal):

Pas 2:

Het wegdek is zo slecht dat ik bij de afdalingen soms stukken loop, omdat anders m'n fiets en/of ikzelf uit elkaar schudden! Na de laatste pas is er weer uitzicht op de volgende bergkam die ik morgen over moet, de Sierra de Segura.

Als ik aan het eind van de middag aankom in Riópar neem ik het enige 3-sterren hotel van het plaatsje, met (binnen)zwembad; heb ik wel verdiend!

Zaterdag 1 oktober, Riópar - Tranco, 75km

Na een aantal kilometer bergop fietsen kom ik langs de afslag naar de oorsprong en waterval van de Rio del Mundo, een plaatselijke bezienswaardigheid. De waterval is aardig, maar het kost me zeker anderhalf uur in de ochtendkoelte om de paar kilometer ernaar toe en terug te fietsen en het bergpad op te lopen en heb aanvankelijk een beetje spijt dat ik dit gedaan heb. Maar goed, dat is nu eenmaal inherent aan keuzes maken.

Als ik vanaf het parkeerterrein terugfiets, springt er net een hond uit een auto. Deze ziet me en komt luid blaffend achter me aan. Zeker in dit geval, met z'n baasje in de buurt, had ik natuurlijk moeten stoppen. Maar ik schrik en fiets zo hard mogelijk verder, zelfs in paniek enigszins belachelijk 'help, help' roepend. Kort daarna, op weg en dus langzaam bergop fietsend naar de volgende pas, de Puerte del Arenal, blaft vanaf een erf weer een hond naar me. Ik zie geen hek en ook zit de hond niet aan een ketting, en nu stap ik af en loop langzaam verder, bewust niet naar de blaffende hond kijkend. Er gebeurt niets en als ik voldoende ver ben stap ik weer op. Wellicht is dit de juiste tactiek. En al deze toestanden met iemand die eigenlijk gek op honden is........

En ook hier weer veel mooie uitzichten:

En dan ben ik plotseling in Andalusië

En hier zijn er uitgestrekte gebieden met olijfgaarden, keurig geometrisch.

Nadat ik een volgens Benjaminse interessant Middeleeuws bergdorpje, dat optioneel in de route was opgenomen (beklimming van 300m), letterlijk links heb laten liggen

kom ik bij het Embalse (stuwmeer) van Tranco. Daar vind ik bij de stuw, bij een verzameling barretjes, een heel eenvoudig pension, waar zelfs het warme water moet worden aangezet als ik een douche wil nemen. Ik ben de enige gast. Het seizoen is ook een beetje over hier. Ook de kano- en waterfietsenverhuur is niet meer in bedrijf. Maar het meer zag er dusdanig aantrekkelijk uit dat ik, met de onontbeerlijke waterschoenen, toch nog even ben gaan zwemmen! Later die avond wandel ik langs de stuwdam.

Zondag 2 oktober, Tranco - Cazorla (bijna), 42 km

Mooie dag fietsen langs het meer, eerst in het vroege ochtendlicht,

en wat later op de dag:

De bedoeling was vandaag in Cazorla aan te komen (totale afstand ca. 60 km), maar ik ben vlak voor de stevige beklimming, die helaas in het heetst van de dag viel, langs dit hotel gekomen:

Een 4-sterren hotel, met perfect zwembad, prachtig gelegen tussen de bergen en een kamer voor maar EUR 55. En ik loop een beetje voor op m'n tijdplanning! Dus hier zit ik nu. Morgen de berg over.

17-26 september, Gorey (Jersey) - La Gouesnière - Dinan - Pontorson - Avranches - Bias - Tudela - Teruel - Calomarde - Uña - Cuenca (2836 km vanaf Delft).

Lieve familie en vrienden / Dear family and friends,

A short introduction in English for my companions on the Normandy/Jersey/Brittany biking trip, Hetty & Michael, Pam & David and Crystal & Bill, who will likely look at this part of my blog. It was wonderful doing this trip together with you, in spite of Murphy, who I probably brought along with me. Hope I left him somewhere on the way from France back to Spain! It was great travelling with you, have nice dinners together and being able to have real conversations. I'm afraid that I cannot write a full translation of my stories ('verhalen'), but looking at the photos ('foto's') within the stories and more under the separate link will surely bring back memories of our trip. Hope to see you again soon!

Onderstaand een verslag van het tweede deel van mijn vakantie van vakantie: de fietsreis met mijn nicht Hetty, haar man Michael en hun vrienden in Normandië, Jersey en Bretagne, en de hervatting van de fietstocht naar Marokko . Het was heerlijk om weer even bekenden om me heen te hebben, gezellig samen te eten en weer eens echte gesprekken te kunnen voeren. Daarbij waren het betrekkelijk korte afstanden om te fietsen (gemiddeld 50 km), door golvend en soms zelfs vlak landschap, zonder bagage (!). Het leek wel of ik de heuvels op vloog, zo makkelijk ging het. Als ik alleen deze fietsvakantie had gedaan, had ik ‘m waarschijnlijk gemiddeld zwaar gevonden; nu, met zo'n anderhalve maand fietservaring door bergachtig gebied en met zware bepakking, was het een makkie!

Maar, hoewel samen reizen absoluut leuk is, heeft het ook nadelen. Als je met 7 mensen reist, is de kans op pech ook 7x groter, en dat hebben we gemerkt. En dan is er het besluitvormingsproces, met name over de route, tussen 7 mensen :-). Als je alleen reist neem je alle beslissingen zelf en hoef je geen rekening te houden met andere meningen, dat is makkelijker! Ik heb daarom bewust geprobeerd me tijdens deze trip niet met de route te bemoeien. (Als je me maar een beetje kent, weet je hoe moeilijk dat voor me is.)

Maar nu ben ik weer terug in Spanje, en heb hier weer drie dagen gefietst, met bepakking en op m'n eigen fiets. Het was weer wennen aan dit zadel!

Hieronder het van dag-tot-dag verslag.

Zaterdag 17 september, Gorey (Jersey) - La Gouesnière

We vertrekken vroeg, zijn keurig op tijd voor de veerboot en de taxichauffeur die de bagage had meegenomen had deze ook al ingecheckt. Er staat veel wind en de overtocht is wat ruw; ik vind dat wel leuk.

Omdat het bij aankomst in Bretagne nog droog is, ondanks een dreigende donkere lucht, gaan we St. Malo niet in maar fietsen gelijk verder. We rijden langs de kust, o.a. langs uitzichtpunt en vuurtoren Pointe de Grouin.

Vlak voor een enorme regenbui komen we aan in Cancales, een kustplaatsje dat beroemd is om z'n oesters. We lunchen op een overdekt terrasje (sommigen van ons inderdaad met oesters; ik niet, ik blijf het een hap zout water vinden) , en de obers zijn druk bezig het terras droog te houden door aan de voorkant plastic schermen uit te rollen en regelmatig met bezems grote plassen regenwater uit de (zonne)schermen te verwijderen. Na onze lunch is het zo goed als droog en dan komt er ineens, voorafgegaan door doedelzakspelers, een optocht voorbij.

Het blijkt een nationaal culinair festival, met vertegenwoordigers uit heel Frankrijk. Leuk gezicht.

We gaan weer verder, maar niet voor lang. Nog voordat we Cancales uit zijn stapt David af: zijn derailleur is finaal afgebroken! Vlak voor we stopten wegens de regen en voor de lunch, is hij gevallen door een gootje waar hij in terecht kwam, mogelijk is dat de oorzaak. Enfin, we bellen Patrick (van Rando Normandie, sub-organisatie van Cyclomundo, en Marc Bebel (van het taxibedrijf dat telkens onze bagage vervoert) en binnen een kwartier zit David met fiets en al in de taxi. We fietsen verder, regenbuien trotserend, en komen aan het eind van de middag aan in ons hotel, Tirel-Guerin, vrij luxueus, maar achteraf gelegen bij een niet meer in gebruik zijnd stationnetje. Het heeft zelfs een zwembad, waar Hetty, Pam en ik gebruik van maken, en een heel stijlvolle eetzaal.

Zondag 18 september, La Gouesnière - Dinan

Er is voor David een andere fiets gebracht, maar bij vertrek blijkt dit niet de beste kwaliteit: vóór vertrek heeft hij al een lekke band.

Nadat dit verholpen is, stranden we al gauw in een hele fikse regenbui. Op een pleintje vinden we allemaal een schuilplaats. Ons humeur blijft vooralsnog goed.

Na een tijd geschuild te hebben en langzamerhand koud te zijn geworden neemt de regen wat af en gaan we verder, nieuwe regenbuien trotserend. In een klein vissersplaatsje, waar de gevels versierd zijn met visnetten, komen we druipend aan bij een klein cafeetje, waarvan de eigenaar de deur uitnodigend voor ons openhoudt. We drogen en warmen wat op met koffie, thee en rode wijn.

Later in de middag steken we de rivier de Rance over.

Deze rivier is gedeeltelijk gekanaliseerd en loop dwars door Bretagne. Over het jaagpad rijden we verder tot aan Dinan, waar we bij het haventje aankomen. Van daaruit lopen we de steile, met ronde keien geplaveide straatjes op naar het hoog gelegen stadshart waar ons hotel is. Mooi stadje!

Maandag 19 september, Dinan - Pontorson

Hetty heeft een akelige verkoudheid opgelopen en voelt zich zo ziek dat ze niet kan fietsen. Zij en Michael (en hun fietsen) gaan vandaag met de taxi naar de volgende halteplaats. Het zal niet de enige tegenslag blijken vandaag. Volgens de routebeschrijving zouden we via het jaagpad langs de rivier verder kunnen. Dus eerst met een grote bocht de asfaltweg naar beneden, en daar aan de overkant van het kanaal verder over het jaagpad om na een kilometer of twee te stranden op een groot hek. Weer terug, weer omhoog en met enige moeite een alternatieve weg gevonden. Dan krijgt David weer een lekke band, en na een uur, in Evran, nogmaals.

Hier valt niet tegenop te plakken. De fietsenwinkel die er even buiten Evran zou zijn volgens bewoners van het plaatsje, blijkt een motorfietswinkel, die uiteraard op maandag dicht is. Teruggelopen en met veel kunst- en vliegwerk (telefoontjes in het Frans, antwoordapparaat etc.) een taxi geregeld die David + fiets terug naar Dinan brengt, waar hij zijn fiets zal omruilen voor die van Michael. We kunnen Hetty & Michael echter niet bereiken en David treft hun fietsen met een kabelslot afgesloten aan. Hij ruilt dan een wiel om (gelukkig is het een voorwiel) en rijdt met de taxi naar het volgende plaatsje waar we hebben afgesproken. En dan hebben we geluk: precies wanneer we het plaatsje vanaf een zijweggetje infietsen, draait de taxi vanaf de hoofdweg erop. Wat een planning! De uitsluitend Frans sprekende taxichauffeuse wordt hartelijk bedankt (en ook betaald natuurlijk) door David, die geen woord Frans spreekt.

De rest van de dag verloopt zonder incidenten en we fietsen stevig door en komen aan het eind van de middag, na zo'n 80 km, aan in Pontorson bij het Montgomery hotel. Dat is niet genoemd naar die generaal uit de tweede wereldoorlog; het is zestiende-eeuwse huis van de adellijke Franse familie Montgomery. De anderen zijn ondergebracht in een aangebouwde nieuwe vleugel, maar mijn kamer ligt in het oude gedeelte.

Ik slaap in een museum!

Dinsdag 20 september, Pontorson - Avranches

Nadat David een nieuwe binnen- en buitenband heeft gekocht en deze heeft omgelegd, vertrekken we allemaal (het is dan tegen elven) naar Mont St. Michel, 10 km naar het noorden over een mooi fietspad langs een kanaal. Mont St. Michel was oorspronkelijk een klein rotseilandje vlakbij de kust (tussen Normandië en Bretagne in) waar bovenop een klooster en kathedraal werden gebouwd. Er ontstond ook een stadje lager op de rots. Alleen bij eb kon je er naar toe lopen. Nu is er een dijk naar toe aangelegd met asfaltweg, is er onderaan de rots een grote parkeerplaats voor auto's en touringcars en is het een toeristenattractie van jewelste. Maar uit de verte ziet het er nog steeds heel apart uit. En een uitgelezen plek voor een familiefoto van Hettty, Michael en mijzelf:

In de nauwe straatjes binnenin zijn souvenirwinkels en restaurantjes dicht opeengepakt en is het manoeuvreren tussen de mensenmenigte.

Ik bezoek de kathedraal, en woon zelfs even toevallig een deel van een mis bij. Van bovenaf is er een mooi uitzicht rondom, over de baai die gedeeltelijk droog ligt.

In de middag fietsen we langs de kust terug naar het startpunt in Avranches. Bill en Crystal zijn al eerder teruggegaan maar met ons vijven (Hetty, Michael, David, Pam en ik) genieten we van de laatste droge, vlakke kilometers en betrekkelijk stille weg.

In Avranches drinken we op een terras gezamenlijk een biertje en nadat Patrick de fietsen heeft opgehaald (5 fietsen gedemonteerd en als een grote driedimensionale puzzel in de achterbak van z'n stationwagen heeft gestouwd) hebben we weer een heel goed diner in ons hotel la Croix d'Or.

Woensdag 21 september, Avranches - Bias (Côte Atlantique)

Afscheid genomen van Bill & Crystal en Hetty & Michael. Ik word altijd beetje emotioneel als ik Hetty en Mike gedag zeg en ik verzeker hen niet al te lang te wachten met hen weer op te zoeken - misschien volgend voorjaar/zomer een fietstrip aan de oostkant van de VS, zo'n beetje halverwege? Ik geef Pam en David een lift naar Rennes, waar zij op de trein naar Parijs stappen. Verdere dag autoweg (péage), dus saai. Aan het eind van de dag neem ik een binnenweg, dichter langs de kust tussen Bordeaux en Biarritz.

Donderdag 22 september, Bias - Tudela

Het is koud als ik 's ochtends vroeg vertrek, 8 °C. Mooie mistflarden en opkomende zon en als ik bij Léon een bordje zie dat naar het Lac wijst, rijd ik er even heen:

Ergens eind jaren negentig ben ik samen met Sonja, op doorreis naar noordwest Spanje, even in Biarritz geweest en vond het toen een leuke plaats. Nu ben ik weer in de buurt en ga er dus even langs. Het is nog steeds een wat chique badplaats, met mooie baaitjes, dure winkels en om de hoek een surfstrand. Ik breng er een groot deel van de dag door, lunch op een punt van een klif:

Met dit uitzicht

en ga uiteraard zwemmen, in dit baaitje:

Laat in de middag rijd ik verder en Spanje in. Hier niet veel dorpjes onderweg waar je makkelijk een hotelletje kunt vinden, zoals in Frankrijk. Het is al laat en compleet donker als ik in Tudela, halverwege Pamplona en Zaragoza eindelijk een hotel vind.

Vrijdag 23 september, Tudela - Teruel

Net als gisteren bij Pamplona zijn de richtingborden bij Zaragoza niet consequent en rijd ik bijna de stad binnen. Vlak voor Zaragoza staat keurig Teruel aangegeven, compleet met wegnummer. Dan volgt er een afslag die alleen naar Madrid wijst, met een ander wegnummer, en vervolgens zit ik op de toegangsweg Zaragoza in! Ik mopper (nou nee, eigenlijk vloek ik, want ik moet de auto vóór 11.30 u terugbrengen bij het verhuurbedrijf in Teruel en kan geen oponthoud gebruiken), sla op goed geluk en enig richtingsgevoel afslagen in en kom dan toch weer op de goede weg uit. Als ik een half uurtje later bij een wegrestaurant wil gaan ontbijten, kloppen de borden ook weer niet, althans, als je bovenaan de afslag komt staan er geen borden meer en moet je maar gokken welke kant je uit moet. Als ik later aan de barman wil vertellen dat z'n restaurant niet goed staat aangegeven (ik heb het dus wel gevonden), vertaalt een andere, Engelssprekende klant dat. Hun reactie: tja, dit is Spanje. Dat blijft het dan ook. Het landschap hier in de vlakte waar de grote weg loopt is kaal, bruin/geel en ik ruik weer de varkenstallen. Ik ben op tijd in Teruel, lever de auto in en ga met taxi naar het hotel, de Parador. De receptionisten herkennen me en melden dat m'n fiets voor me klaarstaat in het gangetje achter de receptie. Later in de middag fiets ik nog even naar de binnenstad van Tereul. Voelt een beetje als thuiskomen.

Ik loop ook nog langs de fototentoonstelling die ik de vorige keer heb gezien, met intrigerende foto's van de afgelopen eeuw en neem van sommige foto's foto's (grammaticaal klopt het, maar het lijkt of ik stotter!).

Zaterdag 24 september, Teruel - Calomarde, 58 km

Het is goed te merken dat het 2 weken later in het seizoen is: 's ochtends vroeg is het nog behoorlijk fris. Er hangt iets van het begin van de herfst in de lucht. De route gaat nu in westelijke richting en al gauw laat ik het heel dorre geel/bruine gebied achter me en zie weer wat bomen en groen. Ook zijn hier bijna geen varkenshouderijen meer, dus het stinkt ook niet meer!

Bij Bezas fiets ik door een gebied met grillige rode rotsformaties. Hier zijn ook prehistorische rotstekeningen gevonden.

Aan het begin van de middag kom ik bij het plaatsje Albarracín, heel fotogeniek met verdedigingsmuren en nauwe straatjes, gebouwd tegen een steile helling. Ik neem ruim de tijd om dit te bekijken. M'n fiets heb ik onderaan de weg aan een hek vastgezet, vlak voor de ingang van de tunnel die onder het plaatsje door gaat.

Daarna fiets ik door een nauwe kloof verder, redelijk vlak. En dan begint het zowaar een beetje te regenen, maar het zet niet door. Ik overnacht in een heel eenvoudige bar/habitaciones in Calomarde, een heel klein dorpje. Maar ze hebben er lekker bier.

Zondag 25 september, Calomarde - Uña, 62 km

Het is stralend helder weer, maar nog wel koud. Hoewel, direct de eerste kilometers krijg ik een heel steile beklimming voor m'n kiezen, dus het vest gaat al gauw uit en ik krijg het behoorlijk warm. Het is zo steil, dat ik de laatste 500 m van de klim moet lopen (kan ik nog wat van m'n bagage terugsturen c.q. ergens achterlaten? Misschien de vrij zware waterschoenen?).

Na de klim kom ik bij het plaatsje Frias, waarna er volgens Benjaminse's gids 54 km lang geen voorzieningen meer langs de weg zijn. Ik ga daar dus koffiedrinken en water bijvullen. Als ik weg wil gaan kan ik m'n fietssleutel even niet vinden. Paniek! Terug het restaurant in en overal zoeken. De ober maant me rustig te blijven. Ik antwoord in m'n beste Spaans dat de sleutel mucha importante is. Maar het sleuteltje blijkt gelukkig in m'n vestzak te zitten.

Als ik dit net gehad heb en ca. 2 km verder heb gefietst, hoor ik een hond blaffen en zie hem op me af komen vanaf de berm, het is een grote witachtige hond (kruising tussen een Pyreneese berghond en een Ierse wolfshond ?!) in ieder geval héél groot. Hij komt achter me aan, adrenalinestoot. Trap hard door en de hond blijft achter. Even later zie ik een man met een lange stok in z'n hand langs de kant van de weg, een herder? Wilde de hond een kudde schapen of geiten verdedigen? Mogelijk, maar ik heb spijt geen anti-hondenfluitje te hebben gekocht voor vertrek. Dit zijn angstige situaties. Wat te doen, hard wegfietsen, waarmee je het jachtinstinct van een hond juist prikkelt, of stilstaan en afstappen in de hoop dat de hond zijn aanval dan staakt (maar wat als hij dat niet doet, dan kun je niet meer wegkomen). Voel me erg kwetsbaar.

De weg stijgt eerst tot 1650 m (geen bordje) en blijft dan een stuk telkens op en neer gaan. Ik kom bij de Nacimiento del Rio Tajo, de oorsprong van de Taag, de langste rivier van het Iberisch schiereiland. Daar is een groot monument bij opgericht.

Een stuk verder is er weer een pas, nu 1617 m en ik kom in een de provincie van La Mancha

Daarna volgt een lange (9 km) steile afdaling met stukken van 10%. Paar stukken ervan loop ik.

Dan wordt het iets vlakker en kom ik in een prettig gebied langs het riviertje de Jucar, met populieren erlangs die al geel verkleuren. Mooi in het zonlicht.

Bij een stuwmeer, waar het water vrij laag staat, stap ik af om even te kijken en dan sprinten er twee herten vlak voor me gehaast weg. (Natuurlijk te snel voor een foto.) De waarschuwingsborden staan er dus niet zomaar.

Ik overnacht in een eenvoudig pensionnetje in het dorpje Uña. Als ik 's avonds terugloop van het restaurant naar het pension en nog even verder het dorp uitloop om de sterrenhemel beter te kunnen zien, springen uit het struikgewas twee herten de weg op en rennen richting hert dorp, hun hoefjes kletterend op het asfalt.

(En nee, ook hier was ik te verrast en niet snel genoeg voor een foto van de herten.)

Maandag 26 september, Uña - Cuenca, 37 km

Een kort fietsdagje, maar veel bezienswaardigheden. Aller eerst is er, na een flinke klim van 6 km en een stuk op en neer fietsen bovenop de bergkam van eveneens 6 km, de Ciudad Encantada, de betoverde stad. In deze streek zijn veel bijzondere en grillige rotsformaties, maar hier bovenop is een gebied met wel heel aparte rotsen. Er is een park van gemaakt, met een route van 3 km, waar je volgens de caissière ongeveer een uur over doet. Mij kost het natuurlijk ruim anderhalf uur, want er moeten de nodige foto's gemaakt worden. Ik denk ca. 30 foto's gemaakt te hebben, maar als ik het nakijk op m'n camera blijken dat er ruim 60 te zijn! Ik heb wel e.e.a. gewist. Maar het was ook heel bijzonder!

Het hele park doet me een beetje denken aan Bedrock City, de woonplaats van Fred Flintstone : -)

Hierna moet ik een enorm stuk dalen, van 1200 m naar ca. 200 m hoogte. Ik ben niet echt goed in klimmen, maar prefereer dat toch boven steile afdalingen. En ik fiets hier voor het eerst, dus weet niet hoe de weg om de bocht heen loopt. Dus heel veel remmen en af en toe stoppen om m'n vingers te ontspannen en de remblokjes af te laten koelen!

Tot m'n verrassing kom ik ineens langs velden met - uiteraard uitgebloeide - zonnebloemen. Blijft een apart gezicht.

Vlak voor Cuenca moet iknog even flink klimmen, maar dan loopt de weg aan de bovenkant van een wijde kloof, met prachtige uitzichten, naar de bovenstad van Cuenca toe.

(Helaas moet ik, komend vanuit het noorden, pal tegen het zonlicht kijken, maakt de foto's ook wat minder mooi. Maar om nu morgenochtend vroeg terug te fietsen voor betere foto's..........)

Ik vind een behoorlijk hotel vlak na binnenkomst in de bovenstad en ga dan de stad verkennen.

Een van de waterspuwers op de kathedraal:

De onvermijdelijke toeristenfoto bij de hangende huizen van Cuenca:

En 's avonds op de Plaza Mayor, bij de kathedraal:

Morgen maar weer wat meer kilometers maken, anders kom ik nooit in Marokko!

9-16 september, Teruel - Eaux Bonnes- Villeneuve sur Lot - Avranches - Granville - Jersey, (fietsafstand bij Teruel 2679 km vanaf Delft).

En nu zit ik dan zelfs even op Brits grondgebied: het kanaaleiland Jersey! Ook reis ik nu een week met 6 andere mensen samen: mijn nicht Hattie (oorspronkelijk Hetty, ik gebruik de namen door elkaar) en haar man Michael uit Santa Barbara, California, USA, en hun vrienden Bill & Crystal en David & Pam, die ik al kende. Heel gezellig, en na de 2 woorden Spaans die ik tot voor kort met iemand kon wisselen, kan ik nu weer normale gesprekken voeren in het Engels (en zelfs af en toe in het Nederlands met Hetty).

Ik heb deze periode niet veel gefietst, maar ben wel druk bezig geweest met reizen; het is natuurlijk ook wel een wat apart plan om tijdens een fietsreis naar het zuiden tussendoor even zo'n 1500 km terug naar het noorden te gaan voor ....... jawel, een fietsvakantie!

Vrijdag 9 september, Teruel (Sp) - Eaux Bonnes (Fr)

Na alle receptionisten van het Teruel Parador op het hart gedrukt te hebben goed op mijn fiets te letten, die in een van hun garages staat, en verzekerd te hebben dat ik op 22 september terugkeer, ga ik met al mijn bagage per taxi naar het autoverhuurbedrijf en krijg daar een Renault Clio, met minimale toelichting. En zo ben ik tweeënhalve dag verder voordat ik erachter kom hoe ik de kilometerstand permanent op de display kan krijgen, ipv alleen bij het starten van de auto. Maar goed, voor de rest rijdt de auto prima. Het is opvallend hoe vlak het Spaanse landschap per auto lijkt, een heel verschil met de fietservaringen! Dat komt ook doordat de fietsroute dwars op de bergketens loopt, en de autoweg het vlakste deel volgt. Al met al een saaie weg tot aan de Pyreneeën, door een droog bruingeel landschap, en ik ben heel blij met de airconditioning. Aan het eind van de middag kom ik in de Pyreneeën en ik merk dat ik haast opgelucht ademhaal: eindelijk weer groen om me heen!

Via de Col de Portalet (du Pourtalet) rijd ik Frankrijk binnen.

Heel opvallend is dat er hier ineens weer vee te zien is. Binnen een uur tijd moet ik uitkijken voor koeien op de weg, wachten op een troep paarden die de weg over geleid wordt, en beland ik midden in een grote kudde schapen die om m'n auto heen krioelen.

Puur op de naam van het plaatsje kies ik voor de overnachting en een dag verblijf Eaux Bonnes, in de verwachting dat het een kuuroord zal zijn wat wellicht aardig is. Dat blijkt te kloppen, en ondanks een hoog vergane glorie-gehalte vind ik er toch een hotel dat open is.

Zaterdag 10 september - Eaux Bonnes

De ochtend doorgebracht met een stevige wandeling rond dit bergplaatsje. Volgens de informatie van het toeristenbureau zou het een horizontale wandeling van 2 uur zijn; ik deed er 3,5 uur over (en heb stevig doorgelopen) en zoveel hellingen en zo steil als deze hebben we niet eens in Nederland.

Maar wel heel mooie uitzichten en stralend weer. Zonnig, maar niet overmatig warm. Heel lekker.

In de middag ga ik naar het zwavel-thermaalbad, waar ik ook nog een massage met olie heb gereserveerd. Erg prettig en weldadig voor m'n toch wat uitgedroogde huid. Kortom, een dag pure vakantie.

Zondag 11 september, Eaux Bonnes - Villeneuve sur Lot

Vandaag moet ik eigenlijk toch een eind Frankrijk in, maar ik kan het niet laten nog een paar cols in de Pyreneeën te rijden: de Col d'Aubisque en de Col du Soulor. Er zijn aardig wat motorrijders die hetzelfde idee hebben, en nog veel meer fietsers (voor het merendeel stoere mannen in kleurrijke outfits op racefietsen). Een volgende keer ga ik hier ook fietsen, neem ik me voor. Bovenop de Col d'Aubisque is het uitzicht rondom fantastisch, en ik probeer dat te vangen met twee 180° foto's, maar het lukt niet echt het overweldigende gevoel weer te geven.

De Tour de France komt hier ook geregeld langs:

Op de iets lagere Col du Soulor loopt een troep paarden los; ze blokkeren zelfs af en toe het verkeer!

Pas tegen de middag verlaat ik uit de Pyreneeën. Voor de tweede overnachting en verblijfdag kom ik uit bij Villeneuve sur Lot, nog steeds behoorlijk in het zuiden van Frankrijk.

Maandag 12 september, Villeneuve sur Lot

Op goed geluk heb ik dit stadje uitgekozen, en het blijkt aardig. In de ochtend begin ik een stadswandeling in dit deels middeleeuwse stadje.

En 's middags, tja, het is mooi weer, het stadje ligt aan de rivier de Lot, en er is een botenverhuur, dus ......

Vanuit de kajak is het kerkje, dat als het ware hangend buiten de brug is gebouwd, goed te zien:

Opvallend is wel hoeveel winkels en horecabedrijven ook hier te koop staan. Blijft een triest gezicht.

Dinsdag 13 september, Villeneuve sur Lot - Avranches

Nu moet ik toch serieus wat afstand gaan afleggen, want ik heb afgesproken met mijn nicht aan het eind van de middag in Avranches te zijn. Zij en haar man (en hun vrienden) zijn een paar dagen eerder vanuit Californië naar Parijs gevlogen, en ze zullen vandaag ook naar Avranches rijden. Dus voor mij nu veel kilometers over saaie autosnelwegen, de bekende 'péages'. Als je hierover rijdt heb je echt geen idee van het landschap waar je doorheen komt, in tegenstelling tot reizen per fiets. Aan de andere kant waardeer ik het comfort van een auto voor de verandering wel!

Tegen zessen kom ik in het hotel in Avranches aan en daar tref ik Hetty en Michael in de bar/lobby. Heel hartelijk weerzien! Even later komen ook David en Pam erbij:

Nog wat later zie ik ook Bill en Crystal. Voor het diner lopen we een stukje door Avranches en komen bij een kerk met wel heel aparte waterspuwers (gargoyles):

Eind van de avond, de nichtjes:

Woensdag 14 september, Avranches - Granville

Hetty heeft deze fietsvakantie geregeld met de Franse organisatie Cyclomundo. Zoals afgesproken worden de fietsen gebracht om negen uur. Bill en Crystal hebben hun eigen ligfiets tandem (!) meegenomen vanuit Californië, de rest heeft een huurfiets. Voor vertrek moet er natuurlijk een klassieke groepsfoto gemaakt worden:

Avranches ligt zo'n beetje op de grens van Normandië en Bretagne, en eerst fietsen we naar Granville in het noorden, Normandië in. Van daaruit zullen we oversteken naar Jersey, een van de Britse kanaaleilanden, waar we 2 nachten zullen blijven, en daarna nemen we de veerboot naar St. Malo in Bretagne. Tussen de uitstekende (klemtoon op uit) punten van Normandië en Bretagne ligt het eilandje Mont St. Michel in zee, vlak bij de kust, verbonden met een dijk/brug (dus feitelijk een schiereiland). Het is heel toeristisch en wordt zwaar geëxploiteerd, maar ziet er - zeker vanuit de verte - haast sprookjesachtig uit. Na zo'n 10 km fietsen komen we op een uitzichtpunt:

Een uitgelezen 'photo opportunity' en we maken dan ook tientallen foto's. Het is fris, maar zonnig weer en er lijkt al iets van herfst in de lucht te hangen. Perfect fietsweer. We komen door een vriendelijk golvend landschap, heel groen, met veel grote appelbomen vol met allerlei soorten appels. De routebeschrijving van Cyclomundo is echter niet erg handig opgezet (kaartje en aanwijzingen op verschillende bladzijden) en niet altijd even eenduidig. Ik heb het gevoel dat we net zoveel tijd doorbrengen met het zoeken van de route als het eigenlijke fietsen. Mopperde ik af en toe op de aanwijzingen van Benjaminse, nu zie ik dat zijn routegidsen geweldig zijn, hierbij vergeleken! En soms is gewoon de weg opgebroken:

Onderweg bezoeken we de Abbaye de Lucerne.

Aan het eind van de middag komen we aan in Granville, een mooi stadje aan de kust, dat gedeeltelijk hoog op een heuvel is gebouwd die uitsteekt in zee. Wij verblijven echter in een nogal fantasieloos Ibis-hotel, dat wel praktisch vlakbij de veerboothaven ligt. En vanuit mijn hotelraam heb ik een aardig uitzicht:

Donderdag 15 september, Granville - Jersey

Volgens de aanwijzingen van Cyclomundo zouden we de bagage om acht uur kunnen afgeven bij de veerboot terminal, dan nog even kunnen ontbijten en tegen negenen met de fietsen aan boord kunnen gaan. Klonk heel praktisch, maar zo werkte het niet. Er waren paspoorten nodig voor het inchecken van de bagage, de fietsen moesten van tevoren ergens klaar staan, en er waren zeker nog 200 andere passagiers die in de rij stonden. Kortom, enige stress en paniek en heen en weer gehol voor degenen van ons die hun paspoort nog met de handbagage in het hotel hadden liggen (ik ook dus), maar om half negen zaten we, door de douane heen, in de wachtkamer.

En toen ging de veerboot niet. Technisch defect, en het was zelfs niet zeker of de boot de volgende ochtend wel gerepareerd zou zijn! Daar stonden we dus, met alle bagage die we met geen mogelijkheid op de fietsen zouden kunnen meenemen (de anderen hebben gewone koffers bij zich) en geen vervoer naar Jersey. Lichte vorm van paniek, Cyclomundo gebeld en vervolgens heel veel wachten. Tussendoor maar geluncht en Granville wat nader bekeken. Is een mooi stadje!

Met veel kunst- en vliegwerk lukte het Cyclomundo ons om te boeken op een andere veerboot, die echter vanaf St. Malo, 70 km verderop, zou vertrekken laat in de middag. Met 2 taxibusjes, een voor ons zevenen en de bagage en een voor de fietsen, werden we uiteindelijk naar St Malo gebracht.

Wel heel jammer van de heerlijk zonnige dag, die we anders fietsend op Jersey zouden hebben doorgebracht ipv rondhangen en wachten . Kreeg een beetje het gevoel dat ik Murphy had meegebracht....... Bij de grote veerboot in St Malo nogmaals bagage inchecken in passagiersterminal, daarna terug over rotonde fietsen naar het terrein waar de auto's wachten om ons daarbij aan te sluiten.

(Op de voorgrond de aparte ligfiets tandem van Bill en Crystal.)

Als we onze fietsen aan de zijkant van het cardeck van de veerboot hebben gestald en naar het bovendek zijn gegaan, kijken we uit op de historische haven van St. Malo.

En dan, even over zessen, varen we eindelijk weg. Ruim na zevenen komen we aan in St. Helier, Jersey. Als we de bagage hebben opgehaald en met een taxi hebben meegegeven begint het al te schemeren. We moeten nog zo'n 17km fietsen naar ons hotel in Gorey. We fietsen zo hard mogelijk, want we hebben geen van allen licht op onze fiets, maar komen in het pikdonker in Gorey aan. Laatste kilometers waren bepaald niet prettig!

Vrijdag 16 september, Jersey

Vandaag een ontspannen dag, we slapen immers vannacht ook weer in dit hotel, en we kunnen zoveel of zo weinig fietsen als we maar willen. Daarbij is het heerlijk fietsweer: helder zonnig, fris, en weinig wind. Op Jersey zijn er bewegwijzerde fietsroutes, en met behulp van een paar kaarten zoeken we een leuke tocht voor vandaag. We moeten daarvoor direct achter het hotel nogal steil omhoog:

Kort daarna komen we op de kustweg langs een paar erg fotogenieke baaien:

De bewegwijzering is niet overal even duidelijk en we slagen er ook nog in elkaar geregeld kwijt te raken, maar we hebben een heerlijke dag en fietstocht.Ik kom zeker nog een keer terug naar Jersey! We lunchen in een haventje, Rozel, bij een typisch Engelse snackbar, waar het eten beter blijkt te zijn dan je zou verwachten.

Ook daarna loopt de route niet helemaal van een leien dakje, maar ach, het is mooi weer en we hebben geen haast. En dus wel heel veel 'map reading' momenten.

Later in de middag komen we terug in Gorey en bezoeken daar het kasteel Mont Orgueil, dat hoog boven het kleine plaatsje uittorent.

En vanaf boven heb je dit uitzicht, in het late middaglicht:

4 - 8 september, Morella - Fortanete - Cedrillas - Teruel, 2679 km vanaf Delft.

Hallo allemaal, hier weer een verslag vanuit een heel warm Spanje. Ik hoor dat het slecht weer is in Nederland. Jammer dat we het niet een beetje eerlijk kunnen verdelen qua temperatuur en zonneschijn. Ik ben hier heel blij als er af en toe wat wolken voor die zon schuiven! De fiets is gerepareerd, ik ben weer een paar dagetappes verder en ga morgen - als de internetreservering goed is gegaan - met een huurauto op weg naar Avranches, op de grens van Normandië en Bretagne, om daar te gaan fietsen met Hetty & Michael en 4 vrienden van hen. Mijn fiets staat hier nu veilig in een garage van de Parador (staatshotelketen) van Teruel; als alles volgens plan verloopt kom ik op 22 september hier terug. Ik begin te wennen aan het Spaanse dagritme en pas me redelijk aan. Lastig is wel m'n gebrek aan kennis van het Spaans; ik ben zo gewend overal op redelijke wijze te kunnen communiceren, en dat lukt hier niet. En ik ontmoet maar een enkele keer Spaanse mensen die een paar woorden Engels of Frans spreken.

Overigens, ik vind het heel leuk jullie reacties te lezen; zo voelt het echt alsof ik niet alleen op reis ben! Ik kijk er elke keer weer naar uit.

Hieronder weer een dagverslag (probeer me elke keer in te houden qua lengte van de tekst en hoeveelheid foto's, maar er is altijd zoveel te vertellen........ Sorry!)

Zondag 4 september, Morella - Valderobres - Morella 0 km gefietst, ca. 120 km met taxi

Een duur dagje! 'Dat wordt niet goedkoop, mevrouwtje', zou Dennis zeggen. Om negen uur met de taxi op weg naar de fietsenmaker in Valderobres, ca. 60 km terug, fiets achterin: voorwiel eruit, achterbank neergeklapt en de chauffeur had een groot vel bobbeltjesplastic neergelegd.

(Even ter herinnering: ik had in Valderobres bij fietsenmaker Enrique e.e.a. aan m'n fiets laten doen, maar kreeg de dag daarna problemen met de versnelling en kon eigenlijk niet meer verder. Een heel aardige Spanjaard redde me uit de nood en bracht me naar de volgende plaats, Morella. Helaas was daar geen fietsenmaker. Enrique gebeld en afspraak gemaakt voor vandaag.) De taxichauffeur spreekt uitsluitend Spaans en rijdt als een formule 1 coureur over de ca. 60 km lange bochtige weg en over de bergpas. Ik hou mezelf maar voor dat hij hier de weg kent en dat hij dit elke dag doet. In Valderobres is het Feria, de hoofdstraat staat vol marktkraampjes en we kunnen er niet door. Op mijn richtinggevoel komen we toch bij de fietsenmaker, die inderdaad z'n zaak voor mij opendoet, tot verbazing van de taxichauffeur die maar tegen me bleef herhalen dat het Feria was en de winkels gesloten zouden zijn. Het opnieuw afstellen duurt een tijd, en ook wordt er nog een nieuwe ketting opgelegd. In de tussentijd slenter ik wat over het marktje.

De taxichauffeur brengt de tijd door bij een barretje, waar ik hem om half elf 's ochtends aan de rosé zie zitten. Ik probeer er niet op te letten. Tegen twaalven is de fiets klaar en racen we terug naar Morella. Daar probeer ik de versnellingen nog wat verder uit met een klein ritje naar het oude aquaduct buiten de stadsmuren.

Later die middag kan ik lekker ontspannen de toerist uithangen en ga ik het kasteel bekijken, dat hoog op een rots boven de rest van het stadje uittorent.

Een joviale Engelsman biedt aan mij op de foto te zetten en met een 'You better watch out, don't you remember Mr Bean?' herinnert hij me aan de sketch waarin Mr Bean z'n camera aan iemand geeft om een foto van zichzelf te laten nemen, en deze er dan met z'n camera vandoor rent. Maar alles gaat goed.

Later ontmoet ik hem en zijn vrouw en zwager en schoonzuster in het hotel en word ik nog uitgenodigd voor een drankje.

Maandag 5 september, Morella - Fortanete, 63 km

De dag begint bewolkt en vrij koel, wat ik heerlijk vind. Schakelen loopt nog steeds niet helemaal lekker. Als ik van het middelste blad voor naar het kleinste schakel, schiet de ketting er geregeld af. Enrique had gezegd dat ik aanvankelijk wat problemen zou hebben (waarom is me niet duidelijk, zo vloeiend verliep onze Frans/Spaans/Engelse conversatie niet), maar het is wel irritant, zeker hier in de bergen. Desalniettemin fiets ik vlot door. Drink koffie in een klein volledig ommuurd en gerestaureerd plaatsje, Mirambel.

Als ik uit de hostal kom (waar de heerlijke café americano slechts EUR 1 kost), staat een Spaanse man in felgekleurd Hawaishirt mijn fiets te bekijken en vraagt waar ik vandaan kom en waar ik heen ga. Weer is bewondering en ongeloof mijn deel. Ik fiets verder, door een heel stille streek. Alleen zijn er in de dalen steeds de varkensfokkerijen, met gekrijs van varkens en vooral de stank. Ik at de laatste jaren al steeds minder vlees, maar heb er nu nog minder trek in. Aan de ene kant door medelijden met de leefomstandigheden van de dieren, aan de andere kant puur door walging vanwege de stank!

Eerst ga ik weer een stuk omlaag,wat ik even later net zo vrolijk weer omhoog moet fietsen en dan kom ik bij Cantavieja, een plaatsje dat hoog op een bergrichel voor me uittorent.

Ook deze beklimming lukt; het is intussen wel zonniger en warmer geworden, maar de temperatuur hier hoger in de bergen is toch een stuk draaglijker. Koffie gedronken en even rondgewandeld en uitzicht vanaf boven bewonderd.

Daarna volgt een kleine afdaling en weereen colletje, nu naar 1657m, alvorens ik stop in een klein bergdorpje, Fortanete. De eigenaren van de hostal waar ik wil overnachten zijn afwezig, maar er komt een man uitlopen, gast in de hostal, die zegt - in basis Engels - dat er zeker plaats voor me is. Hij stelt zich voor als Felix en neemt me mee naar een barretje een stukje terug in het dorp. En inderdaad, de vrouw die dit barretje runt heeft kennelijk ook connecties met de hostal, want zij maakt een kamer in de hostal voor me klaar. Ik kan 's avonds eten in het barretje en er de volgende ochtend ook ontbijten. Krijg een hele stroom Spaans over me heen gestort, waarop ik maar reageer met vriendelijk lachen en knikken.

Dinsdag 6 september, Fortanete - Cedrillas, 43 km

Het ontbijt in het barretje bestaat uit geroosterd brood en een assortiment cakejes en koekjes. Aan het tafeltje naast me zit een groepje bouwvakkers te ontbijten, met deels zelf meegenomen eten. De eigenaresse van de bar vraagt of ik café con leche (koffie met melk) bij het ontbijt wil. Ik zeg in mijn beste Spaans 'nee, graag thee' , en krijg vervolgens een kop koffie met melk voorgeschoteld. Ach, is ook prima. Na het ontbijt zwaait Felix me uit.

Omdat ik al een huurauto vanuit Teruel heb geregeld, waarmee ik straks naar Normandië/Bretagne ga, heb ik nu alle tijd van de wereld omdat Teruel nog maar zo'n 70 km fietsen is en kan ik volstaan met een paar korte etappes. Luxueus! Ondanks dat ik alles ruim gepland had, was ik toch bang de deadlines van de trip in Frankrijk, 13 september, en de start van de rondreis in Marokko, 1 november, niet te halen. Daardoor heb ik me telkens wat opgejaagd gevoeld. Nu zal ik echter vanaf Teruel 5 weken de tijd hebben om in Marokko te komen, en dat is, pech e.d. daargelaten, echt ruim voldoende. Prettig! En daarbij is het hier, wat hoger in de bergen, iets koeler dan in het dal. Vandaag zal ik op het hoogste punt van de hele fietsreis komen, 1700 m. (Althans hier in Europa; ik weet eigenlijk niet tot hoe hoog de route in Marokko gaat.) Na een licht stijgend aanloopje begint de echte beklimming.

Altijd prettig als je weet wat je te wachten staat : - ). Ik loop een paar stukjes, maar het overgrote deel leg ik fietsend af. Felix komt al toeterend langs in z'n auto. Tijdens de beklimming kijk ik af en toe terug in het ochtendlicht hoe ver ik gevorderd ben:

En dan ben ik boven op de col, en maak uiteraard de klassieke foto:

De weg loopt daarna geleidelijk iets af, tot aan de rand van de bergkam, en daar wacht een werkelijk adembenemend uitzicht over de hoogvlakte van de Maestrazgo. Ik tracht dat te fotograferen met zo'n 180 graden opname, maar dat geeft niet het overweldigende uitzicht weer.

En met de zoomlens zie je dit:

Ik blijf een tijdje daar uitkijken en foto's nemen. Felix komt ook nog aanrijden vanuit een zijweggetje. Ik begrijp dat hij voor zijn bedrijf hier een soort voorbereiding doet voor het ontwikkelen van een toeristisch resort. Er staat achter het uitzichtpunt een groot bord, met nog niets er op - mogelijk van de projectontwikkelaars? Deze streek is op een ruwe manier erg mooi, maar er is weinig werk en veel mensen zijn naar de steden vertrokken. Toerisme is misschien een kans. Na weer afscheid genomen te hebben (als je zo reist als ik weet je nooit of je elkaar nu echt voor het laatst gezien hebt) daal ik af naar de hoogvlakte.

In het midden, bovenop de berg, zie je een bord staan, daar stond ik zoëven!

Bij een koffiestop in Villaroya spuit ik mezelf weer helemaal onder het anti-vliegenspul, want het wordt weer warmer en ik ben blijkbaar erg aantrekkelijk voor ze. Er volgt nog een beklimming naar de Puerto de Sollavientos (1507m), die verloopt vlot - misschien krijg ik er wat ervaring in. Ik lunch in een onverwacht heel chic restaurant in een klein bergdorpje, en kom vrij vroeg aan in Cedrillas, waar ik overnacht in een eenvoudige hostal. Dit dorpje staat vol vleesverwerkende fabrieken, voor de beroemde Jamon de Teruel. Die hammen hangen dan ook in de eetzaal van de hostal.

Ik eet iets anders........

Woensdag 7 september, Cedrillas - Teruel, 35 km

Vandaag maar één echte beklimming tot aan de langere tussenstop in m'n fietsreis in Teruel (en de trip naar Bretagne/Normandië). Ben net op weg als ik wordt ingehaald door een auto die even naast me blijft rijden. Een enthousiast zwaaiende Felix daarin! Leuk en toevallig - neem tenminste niet aan dat hij me volgt. De beklimming gaat via een kloof, waar je telkens denkt dat je bij de volgende bocht boven bent. Maar dat duurt dan nog even!

Boven kom je eerst door een wat heuvelig landschap (doet een beetje denken aan een Nederlands duinlandschap), dan stijg je nog een stukje tot aan het hoogste punt:

En ik ben dan, zie ik, boven de wolken:

Het dal van Teruel ligt op ca. 200m hoogte, en ik moet dan ook heel sterk dalen. Af en toe stop ik even om m'n handen en m'n remmen wat rust resp. afkoeling te geven. Op een bepaald punt ruik ik een vreemde geur en zie grote roofvogels cirkelen. Nieuwsgierig klauter ik op de verhoogde berm naast de weg: aan de andere kant beneden is een afvalstortplaats.

Dan kom ik bij de snelweg uit bij Teruel, ga er onderdoor en de stad in. Het is de hoofdstad van de gelijknamige provincie en lijkt een boeiend centrum te hebben. In het toeristenbureau hebben ze niet veel informatie (zelfs geen grotere stadskaart dan alleen een kaartje van het oude centrum) en spreken ze zowat geen Engels (komen hier nooit buitenlandse toeristen?) maar er wordt me aangeduid hoe ik bij het enige hotel met zwembad kan komen, ca. 2km buiten de stad. Het is een vrij luxueuze Parador, en dat gun ik mezelf voor een paar dagen!

Later in de middag fiets ik (zonder bagage en dat voelt vreemd) Teruel in, stal de fiets met kabelslot in een steegje naast het levendige hoofdplein, de Plaza del Torico, en slenter op m'n gemak de stad door. Hier heeft de Mohammedaanse overheersing in de middeleeuwen sporen achtergelaten in de vorm van Mudejar-kunst.

Uit Wikipedia even wat achtergrond informatie:

De mudéjar-kunst is ontstaan in het middeleeuwse Spanje en dient gezien in de specifieke historische context van dat land in die periode. Spanje kende islamaanwezigheid en -overheersing van 711 tot 1492. Oorspronkelijk was na de verovering alleen de noordelijke provincie Asturië in christelijke handen. Vanaf de elfde eeuw verzwakte de macht van de moslimvorsten. Bij de Reconquista - vanaf de 2de helft van de 11de eeuw - heroverden christelijke vorsten moslimgebieden. Er ontstonden alzo, in de periode 11de tot 15de eeuw, een aantal christelijke koninkrijkjes op het huidige Spaanse grondgebied. Naar inspiratie van de islamitische dhimmis werd aan de lokale moslimbevolking vaak een vorm van godsdienstvrijheid en bescherming geboden. Daarbij speelden economische en financiële factoren een rol. De moslims waren vaak ambachtslieden of landbouwers en hun kennis en werkkracht kon gebruikt worden. Zoals tijdens de moslimoverheersing de christenen (de zogenaamde Mozaraben) schatplichtig waren aan de moslimautoriteiten dienden nu de moslims (de Mudéjar) belasting te betalen aan de christelijke koningen. Naast de politieke en sociale gevolgen van deze heroveringsoorlogen ontstonden ook culturele contacten tussen christenen en moslims. Deze contacten liggen aan de basis van de mudéjar-kunststijl. Er ontwikkelde zich een mudéjar-architectuur en eveneens een mudéjar-sierkunst en - litteratuur en dit vooral in de periode midden 13de eeuw - einde 15de eeuw (250 jaar).

In Teruel is deze Mudéjar-kunst goed bewaard gebleven. Zo staan er nog een enkele stadstorens, versierd met groen keramiek.

Er is ook nog een middeleeuws aquaduct:

En een grote trappenpartij van de bovenstad naar het station, uit het begin van de 20e eeuw, is in de Mudéjar-stijl ontworpen.

Er vind een culinair festival plaats (vooral met de hammen van de provincie Teruel) en daarbij wordt een openbare dansles gegeven; ziet er gezellig uit.

Ik eindig de dag op een terrasje op het Plaza del Torico:

Donderdag 8 september, Teruel

Deze dag ben ik vooral toerist. Ik neem wel de fiets (zonder kilometerteller) naar de stad, maar stal ‘m daar telkens bij de diverse bezienswaardigheden. Ik bekijk als eerste de kathedraal:

Dan wandel ik door de binnnenstad en kom een volgende stadstoren met Mudéjar-versiering tegen.

Daarna ga ik naar het mausoleum (klinkt wat luguber, maar valt erg mee) van de 'Amantes de Teruel'. Het gaat om een verhaal uit de 12e eeuw over de liefde tussen Juan Diego de Marcilla en Isabel de Segura. Diego was een verarmde edelman en de vader van Isabel vond hem niet goed genoeg voor zijn dochter. Daarop besloot Diego 5 jaar lang zijn geluk en fortuin elders te zoeken en dan terug te keren om met Isabel te kunnen trouwen. Zij wachtte trouw 5 jaren op hem, maar toen hij daarna niet terugkeerde, werd zij door haar vader uitgehuwelijkt. Vlak nadat zij getrouwd was, keerde Diego echter, rijk, terug. Hij smeekte haar om een kus, maar die wilde zij hem niet geven vanwege haar huwelijksgelofte. Daarop stierf Diego. Isabel vertelde dit aan haar echtgenoot, en toen Diego opgebaard lag gaf Isabel, met toestemming van haar echtgenoot, hem toch nog een afscheidskus, waarop ook zij stierf. Kom daar heden ten dage nog maar om, sterven van liefdesverdriet! Enfin, in de 16e eeuw werden hun gemummificeerde lichamen gevonden en dezewerdenin een kapel bijgezet.Het verhaal heeft veel, vooral Spaanse, kunstenaars geïnspireerd. Toen ik het ging opzoeken op internet las ik dat Edith Piaf er ook een lied over heeft gezongen. Wereldberoemd verhaal dus. Heel recent, in 2005, is er in een nieuw mausoleum in Teruel gebouwd naast de Iglesia San Pedro, waar de mummies in zijn ondergebracht. Op de deksels heel mooi de gebeeldhouwde beeltenissen van Diego en Isabel, hun handen elkaar net niet rakend. Eronder, en je kunt dat zien als je er dichtbij op je hurken naar kijkt, liggen een stuk minder romantisch, de feitelijke gemummificeerde lichamen.

Daarna heb ik de Iglesia San Pedro (St. Pieterkerk in goed Nederlands) bezocht. Hier volop (gerestaureerde) Mudéjar schilderingen, dus feitelijk mohammedaans, die nu als achtergrond dienen voor katholieke beeltenissen.

Na al deze cultuur ga ik naar een kapsalon om m'n haar een stukje korter te laten knippen. De kapster spreekt uitsluitend Spaans en met behulp van m'n 'wat-en-hoe' boekje weet ik duidelijk te maken wat ik wil. Verder praten we tijdens de behandeling gezellig, zij in het Spaans, ik in het Nederlands :-). Daarnalunch ik op het Plaza del Torico.

De latere middag breng ik door aan en in het zwembad, met een Engels boek. Had gisteravond heel Teruel afgezocht naar een boekwinkel waar ze Engelse boeken verkochten. Ik heb de enige winkel gevonden, en van de in totaal 6 boeken die ze hadden (echt!) heb ik er 2 gekocht. Ik begin in 'Fall of Giants' van Ken Follett, dat speelt tijdens de eerste Wereldoorlog, het eerste deel van een trilogie, en het boek is zeker 5 cm dik, dus ik kan even vooruit.......

28 augustus - 3 september, Anglès - Tona - Igualada - Montblanc - Vinebre - Valderobres - Morella, 2538 km vanaf Delft.

Daar ben ik weer, nu hoog en breed in Spanje. Het is duidelijk heel anders hier dan in Frankrijk. Ten eerste is de route aanzienlijk zwaarder. Nog niet eerder heb ik zoveel beklimmingen gehad, in zulke hitte, en zo lang achter elkaar, zelfs niet in Italië in augustus 2007. Kortom, dit is het moeilijkste fietstraject dat ik ooit gedaan heb. Er zijn momenten - en zelfs dagen - dat ik niet blij ben, en dat is heel zacht uitgedrukt. Daarbij komt dat de route (tot nu toe) vaak over grote wegen gaat met veel snel- en vrachtverkeer. Dat is bepaald geen pretje. Ik heb zelfs voor het eerst deze tocht een paar keer m'n fietshelm opgezet, omdat ik me niet veilig voelde, met name als ik ingehaald wordt door een grote vrachtwagen met aanhanger, en ik een windstoot krijg die me uit balans dreigt te blazen. De schilderachtige stadjes en het mooie landschap maken wel wat goed, maar per saldo vond ik Frankrijk prettiger fietsen. Maar wie weet raak ik er aan gewend, of volgen er nog stille stukken (in ieder geval niet minder bergachtig - dat heb ik al gezien).

Deze wat rustige introductie schreef ik eergisteren, 1 september. Inmiddels is het zaterdag 3 september, en ik ben met fietspech gestrand in Morella, een op zich heel leuk toeristisch plaatsje met groot kasteel bovenop de rots en aquaducten uit de middeleeuwen, maar ik kan hier geen kant uit. Er is geen fietsenmaker en alles functioneert toch pas weer op z'n vroegst aanstaande maandag.......... Om de zaken nog wat te compliceren regent en onweert het nu ook. Maar goed, eerst maar even een chronologische update.

Zondag 28 augustus, Anglès - Tona, 77 km

Ik vertrek zonder ontbijt, omdat ik vroeg wil zijn. Kom er al gauw achter dat deze Benjaminse gids, 'Onbegrensd fietsen naar Andalusië', uit 2007, wat verouderd is; de aanwijzingen kloppen een stuk minder dan in beide vorige gidsen. In de ochtend fiets ik door een beboste kloof, gestaag omhoog.

Na een tijd kom ik bij een schilderachtig dorpje, Osor.

Na nog een tijd flink klimmen bereik ik een wat groter plaatsje, Sant Hilari Sacalm. Ik fiets langs een plein waar een feest aan de gang lijkt te zijn: een paar honderd mensen bevinden zich op het plein, de meesten zitten aan lange tafels. Als ik dichterbij kom zie ik dat het voor het merendeel vrouwen zijn, en een enkele man, die aan het kantklossen zijn! Er vind een kantklos-evenement of -toernooi plaats.

Verder klinkt er muziek, er zijn wat kraampjes met ambachtelijke spullen, kortom gezellig! Ik drink koffie bij een barretje aan het plein, waar intensief wordt gekaart (lijkt soort klaverjassen te zijn) door groepjes mannen, waarschijnlijk de echtgenoten van de kantklossters. Dit is een leuke onderbreking, maar ik moet verder. Ik kom op een rotonde die niet genoemd is in Benjaminse's gids (waarschijnlijk aangelegd nà 2007) en moet een richting kiezen. Ik moet naar de Col de Ravell, maar die staat niet op de borden, wel een 'Pla de les Arenes', maar die wordt niet genoemd in Benjaminse's gids. Wel gaat linksaf een weg naar Vic, en volgens het kaartje moet ik in principe die richting uit, dus die kies ik. Wordt daarop geconfronteerd met een helling van 8%, en vervolgens een nogal lange afdaling van eveneens 8%. Ik krijg vaag de indruk niet goed te gaan, maar omdat de weg zo veel kronkelt is het moeilijk in te schatten in welke richting de weg uiteindelijk loopt. Echter, als ik op een gegeven moment uitkom bij een wel erg grote snelweg en een tunnel begrijp ik dat ik fout zit.

Er zijn nu 3 opties:

  • - over de snelweg, door de tunnel in de goede richting (doodeng en feitelijk niet te doen);
  • - de andere kant op, richting Barcelona (maar daar moet ik helemaal niet heen);
  • - omkeren, en ca. 5 kilometer terug, en paar honderd meter terug omhoog, met stukken van 8%.

Ik overweeg nog even een vierde optie: moedeloos, desnoods wenend, aan de kant van de weg gaan zitten en wachten op de reddende ridder op het witte paard (lees: chauffeur met vrachtwagen of bestelbusje, die mij en m'n fiets mee terug om hoog kan nemen). Maar ja, het is zondag, dus ik kan lang wachten op zo'n ridder! Er zit dus niets anders op dan omkeren en terug omhoog te gaan. Als ik uiteindelijk weer bij de rotonde aankom (heb hele stukken moeten lopen) ben ik anderhalf uur verder. Mopper! Heb me in werkelijkheid iets minder wellevend geuit...... De rest van de dag verloopt redelijk normaal en 's avonds in Tona ontmoet ik weer 2 Benjaminse-fietsers, Evelyn en Gerard, met wie ik samen ga eten.

Maandag 29 augustus, Tona - Igualada, 78 km

Ik vertrek 's ochtends vroeg, om de hitte voor te zijn. Eerst moet ik de Col de Pollosa over, die nog in ochtendnevel is gehuld.

Vlak voor Moià halen Evelyn en Gerard me in. We drinken koffie in Moià, en dat is eigenlijk het leukste moment van de dag.

Het is veel klimmen, moet over drukke wegen en om Manresa in te rijden moet ik zelfs over een fly-over van een snelweg; andere wegen zijn er niet. Wel mooi is de grillige kam van het Montserrat gebergte, die ik al vaag zie vòòr Manresa, en daarna nog kilometers- en urenlang, als de route er in een grote bocht langs gaat.

Aan het eind van de dag, als ik heel moe bij Igualada aankom, zie ik grote zwermen zwaluwen - zij maken zich kennelijk klaar om naar nóg warmere streken te gaan.

Dinsdag 30 augustus, Igualada - Montblanc, 57 km

Ik vertrek vrij vroeg en zie dit bord; moet ik uiteraard fotograferen voor Yvonne (Wildenberg-Kroon), die van plan is over 2 jaar is naar Santiago de Compostella te fietsen. Een van de aanlooproutes loopt dus hierlangs.

En dan hoor ik m'n naam roepen; het zijn Evelyn en Gerard, die in een ander hotel in Igualada hebben geslapen en die ik sinds gisterochtend niet meer had gezien. We maken uiteraard een praatje, maar fietsen individueel verder, want we hebben niet hetzelfde tempo en ritme (ik moet natuurlijk aan m'n minimum quotum van 50 foto's per dag komen). De weg stijgt van 200 m naar 700 m in ca. 20 km afstand, maar het is helaas geen rechte lijn. Je klimt, daalt weer nodeloos, en klimt weer verder. Zou interessant zijn te zien hoeveel je in totaal hebt geklommen. Tot de maan lijkt me niet overdreven geschat. Na een van de beklimmingen kom ik bovenop een langgerekte top, een soort smalle bergrug met aan beide kanten uitzicht. Waarom de Spanjaarden een weg hier laten lopen en waarom Benjaminse zijn route hier overheen laat lopen is me vooralsnog niet duidelijk. Enige reden die ik kan bedenken is het uitzicht:

En ik zit hier op de zelfde hoogte als de windmolens, die je hier heel veel ziet boven op de bergen. Apart contrast met de middeleeuwse dorpjes.

Ik ga overnachten in Montblanc , ook een middeleeuws plaatsje. Als ik na m'n late lunch op zoek ga naar een hotel, zie ik ineens Evelyn en Gerard een gebouw binnengaan, dat ik op het eerste gezicht niet als hotel had herkend. Het is dan ook een 'fonda', een soort pension. Maar ik krijg een prima kamer voor EUR 29, en een 4-gangenmaaltijd ('s middags of 's avonds) kost slechts EUR 11, en dat is inclusief onbeperkt water en wijn! Ik ga zwemmen in het gemeentelijke zwembad, het stadje alvast wat doorlopen en 's avonds eten met Evelyn en Gerard.

Woensdag 31 augustus - rustdagje in Montblanc

Ik merk dat ik erg moe ben en weer aan een rustdag toe. Dit lijkt me wel een leuk plaatsje ervoor. Wel wordt ik vroeg gewekt door de plaatselijke schoonmaakdienst, die o.a. met een grote blazer Montblanc vrijwaart van zwerfvuil. Ik zwaai Evelyn en Gerard uit rond een uur of negen.

Ga dan op de toeristische toer, met rondleiding over de stadswallen en bezoek aan de grote kerk.

Bij de stadsmuren,

en erbovenop, uitzicht over Montblanc.

Ik lunch in de Fonda, die heel populair blijkt te zijn voor het middageten. De wijn (gewoon inbegrepen bij de maaltijd, zonder dat er gekeken wordt hoeveel je drinkt) wordt hier in een karaf met smalle tuit op tafel gezet. Ik heb sommige mensen de wijn hieruit zo in hun mond zien schenken. Ik probeer het maar niet zelf; heb al moeite genoeg om het met zo min mogelijk knoeien in een glas te krijgen!

's Middags toch nog maar een bezoekje aan de piscina.

Donderdag 1 september, Montblanc - Vinebre, afstand 88 km

Weer een hete dag met veel beklimmingen. Moet meerdere malen gebruik maken van het anti-insectenspul dat ik in Cassá de Selva gekocht heb speciaal tegen de vliegen. Het ruikt naar ouderwetse eau de cologne, 4711 en Boldoot. En zo trotseer ik, geurend zoals mijn beide oma's, de hitte, het zweten en de vliegen! Zie de foto's.

In de ochtend, met de zon in de rug

Later op de dag, terugkijkend naar de weg die ik gefietst heb.

Vrijdag 2 september, Vinebre - Valderobles, afstand 76 km

Wederom hete dag met veel beklimmingen, wordt eentonig. De Viejo Verde die volgens Benjaminse goed staat aangegeven, kan ik niet vinden, althans niet in de goede richting. Ik blijf dus maar over de gewone weg fietsen. Achteraf gezien misschien niet zo gek, want als ik kilometers verderop deze fietsweg tegenkom, blijkt het een soort mountainbike pad te zijn. Er zijnmooie uitzichten onderweg, maar als ik ergens op het heetst van de dag in een kleine koele tunnel kom, wil ik daar het liefst blijven. Hier kom ik weer een beetje op normale temperatuur.

Heel oude olijfboom.

Telkens probeer ik alleen 's ochtends te fietsen, en voor het heetst van de dag in m'n overnachtingsplaats te zijn, maar dat lukt niet. Ook het Spaanse dagritme volgen, met een uitgebreide siësta van twee tot vijf, werkt niet handig als je zoals ik op doorgaande reis bent. Het is lastig een plek te vinden om die siësta door te brengen, en ook al heb je die gevonden (een restaurant of zo), dan nog kun je er niet echt van genieten omdat je straks weer op de fiets moet en ook nog een slaapplaats moet vinden.

Kom uit in Valderobres, wat een alleraardigst plaatsje is met een middeleeuws gedeelte en een fietsenmaker. De versnellingen lijken wat lastiger te gaan, de ketting moet worden gesmeerd en vooral denk ik dat de remblokjes vervangen moeten worden. Nadat ik gedoucht heb in het vrij moderne hotel, met uitzicht (vanaf het balkon van mijn kamer) op de oude stad, gaat het gieten van de regen en onweren. Een complete wolkbreuk en de straten staan blank, c.q. er stromen hele rivieren bergafwaarts over het midden van de straat. Met een wegwerpponcho over me heen ga ik naar de fietsenmaker. Ik ben daar pas om zes uur, maar toch wil hij me helpen en om half negen kan ik de fiets weer ophalen. In de tussentijd ga ik het schilderachtige stadje bekijken, inclusief het gedeeltelijk gerestaureerde kasteel.

Als ik om half negen weer bij de fietsenmaker ben heeft Enrique de remblokjes vervangen, de ketting gesmeerd, het stuurlint provisorisch gerepareerd en de versnellingen bijgesteld. Had hij dit laatste maar niet gedaan!

Zaterdag 3 september, Valderobles - Morella, 27 km

Wederom met het krieken van de dag / hanengekraai / hondengeblaf op. Het is nog fris, zeg maar koud, als ik vertrek: 13 °C, heerlijk. Al de eerste kilometers merk ik dat m'n versnelling ratelt als hij voor op het middelste blad staat. Irritant. Moet gelijk aan de bak voor een flinke klim naar Fuentespalda. Probeer onderweg wat te verstellen aan de versnelling, maar maak het probleem alleen maar erger en het lukt me niet het - letterlijk - terug te draaien. Op een gegeven moment kan ik alleen maar terugschakelen naar het kleinste blad voor door af te stappen en de ketting daar met de hand op te leggen . Heel vieze handen, maar dat is het ergste niet. Zo kan ik niet echt verder, en vandaag zou ik een klim naar 1259 m hebben! Onderweg kom ik weer door een gebied met heel veel varkensfokkerijen. Van de stank en het geluid word ik niet vrolijk - misschien toch maar vegetariër worden?

Voor de grote klim kom ik nog bij het dorpje Herbés, en ik hoop hier een fietsenmaker of werkplaats te vinden die kan helpen met de versnelling, want zo gaat het echt niet langer. Aan het begin van het dorpje maakt net een man de deur van zijn garage open en ik vraag hem naar een fietsenmaker of werkplaats. Herbés heeft echter geen enkele voorzieningen, zelfs geen cafeetje. Wat nu? En dan blijkt weer dat je overal héél aardige mensen hebt. De uitsluitend Spaans sprekende man biedt aan mij en mijn fiets naar Morella te brengen, een groter plaatsje, over de pas van 1259 m heen, ruim 20 km verderop. Ik wil dit eerst niet aannemen, maar heb eigenlijk geen andere keus; taxi's zijn hier ook niet. Volgens de 2 woorden Engels sprekende zoon van de man is het geen probleem en hebben zij tijd er voor. Ze hadden natuurlijk vast andere plannen, maar zetten die spontaan opzij om mij te helpen. En zo wordt mijn fiets op het dak van de auto gezet, waar - hoe kan het dat dit zo mooi uitkomt - al een fietsendrager op zit.

En zo rijd ik even later met vader en zoon over de berg naar Morella. Het was een hele steile pas!

In Morella ontmoeten we de zwager van de man, die een garage kent waar ze me misschien kunnen helpen. Helaas is die gesloten tot maandag. Dan zetten ze me af bij een hotel in Morella, binnen de middeleeuwse stadsmuren.

De hele middag ben ik bezig met het proberen hulp te krijgen. De siësta en mijn gebrek aan kennis van de Spaanse taal maken het er niet makkelijker op. Tussendoor wandel ik wat door het stadje, waar later in de middag een regen- en onweersbui losbarst.

Ook moet ik voor volgende week nog vervoer regelen naar Avranches in Frankrijk (grens Bretagne en Normandië), waar ik met mijn nicht en haar man uit Californië en een paar vrienden van hen een weekje ga fietsen. Wat complex schema, en om vanuit deze streken daar naar toe te reizen blijkt welhaast onmogelijk, en vooral héél tijdrovend.

Maar aan het eind van de dag heb ik geregeld dat ik morgen (zondag!) met fiets per taxi terug naar de fietsenmaker in Valderobres kan, en ik heb via internet een auto gehuurd in Teruel voor de reis naar Avranches, waarschijnlijk de goedkoopste manier van reizen en in ieder geval de makkelijkste! Nu maar hopen dat m'n fiets morgen gemaakt kan worden zodat ik verder kan en in ieder geval Teruel kan bereiken! Goed, deze fietsreis is in ieder geval niet saai!

21-27 augustus, St. Guilhem de Désert - Béziers - Villeseque des Corbières - Thuir - Las Illas - Figueres - Monells - (Girona) - Anglès, 2135 km vanaf Delft.

Hallo lieve familie, vrienden en bekenden. Hier weer een update van mijn fietsreis. Ik heb achtereenvolgens de Middellandse Zee bereikt (en ben er uiteraard in geweest), heb Dirk en Sineke zowaar weer ontmoet (en gezellig samen gefietst en twee avonden gezamenlijk doorgebracht), ben over de Col de Manrell (710 m) Spanje in gekomen, heb de 2e duizend kilometer voltooid, heb applaus gekregen van stoere wielrenners bij aankomst op de laatste col voor Girona (zie foto!) en ben nu al voorbij Girona, eindpunt van de tweede gids van Benjaminse en beginpunt van zijn gids 'Onbegrensd fietsen naarAndalusië. Voor meer details en foto's zie onderstaande dagverslagen en de bijbehorende fotoserie.

Zondag 21 augustus, St. Guilhem-le-Désert - Béziers, 88 km

Heerlijke fietsdag gehad en toen ik om 17.00 u in Béziers aankwam was ik totaal niet moe. In geen weken zo fit 's avonds ergens aangekomen! Dat heeft alles te maken met heuvelachtigheid van het terrein, temperatuur, wind en soort wegdek. Ideaal is natuurlijk licht vals plat omlaag, 25 °C, klein briesje in de rug en glad asfalt. En een aantal van deze factoren - in wisselende samenstelling - had ik zowaar vandaag!

Om kwart over tien had ik de laatste echte heuvel van vandaag gehad en fietste ik door de uitgestrekte wijngebieden van de Languedoc.

Opvallend vandaag was een aantal meer dan levensgrote crucifixen zomaar langs de straat.

In noordelijker gebieden zag je veeleer Mariabeelden. Aan meer dingen merk je dat je in een andere streek van Frankrijk bent aangekomen, ten eerste de vegetatie. Ik kom nu de eerste oleanderstruiken tegen en zelfs een granaatappelboom.

Daarnaast wordt hier een ander soort Frans gesproken: zo mogelijk nóg sneller en met scherpere klanken. Het lijkt meer naar Spaans (Catalaans) te neigen. In ieder geval nog moeilijker te verstaan. Nadat ik koffie had gedronken in Pézenas (levendig stadje) en verder naar het zuiden fietste, betrok de lucht en werd het (gelukkig) wat koeler. En, ik rook opeens de zee! Hemelsbreed nog 20 km weg, maar het was onmiskenbaar. Nergens kom je met de route van Benjaminse dichter bij de Middellandse Zee dan hier bij Vias, dus ik ben even 2 km doorgefietst naar Vias-plage, wat een hopeloze massatoerisme kermis bleek te zijn. Je begrijpt niet dat mensen door heel mooi Frankrijk heen jakkeren om hier hun vakantie door te brengen. Maar ik ben uiteraard hier wel even de zee in gegaan. Wel een verschil met het frisse rivierwater en natuurschoon van de gorges de l'Hérault gisteren. Dat was ook toeristisch, maar met reden en toch heel wat anders dan hier.

Daarna weer verder gefietst, voor een groot deel langs het Canal du Midi tot aan Béziers. Interessante stad met imposante kathedraal St. Nazaire, waar net een klassiek orgelconcert plaatsvond. Ik ben daar gaan zitten luisteren terwijl de neergaande zon door het grote ronde gebrandschilderde raam de kathedraal in scheen. Heel mooie ervaring.

Overigens, nadat het in de ochtend even bewolkt was en er bij de Middellandse Zee een briesje stond, werd het later in de middag flink heet. In Béziers was de temperatuur tot 38 °C opgelopen!

Maandag 22 augustus, Béziers - Villeseque des Corbières, 71 km

Vanwege verwachte warmte vertrek ik voordat ik ontbijt kan krijgen. Fiets de stad uit langs het Canal du Midi dat óver de rivier de Orb loopt door middel van de pont canal uit 1857, een aquaduct waarover boten kunnen varen. In de 19e eeuw zijn er toch ook wel enkele staaltjes van technisch vernuft geweest. Zo zijn er even verderop de 9 écluses de Fonseranes (sluizen), waarmee een hoogteverschil van 21 meter wordt overbrugd. Het Canal du Midi was het meesterwerk van weg- en waterbouwkundige Paul Riquet, afkomstig uit Béziers, waar dan ook een standbeeld van hem staat.

(Jacq,weet je nog het canal lateral à la Loire en de pont canal van Eiffel bij Briare? Dit hier is iets soortgelijks.)

Na een ontbijtstop in Colombiers, waar het met 27 °C en een bewolkte hemel koel lijkt en ik een lekkere kop hete chocolademelk bij mijn croissant neem, fiets ik verder evenwijdig aan het kanaal en kom bij het Oppindum d'Enserune, een heuvel in het omringende vlakke landschap waar je opgravingen kunt zien uit de zesde eeuw v.C. Ben niet helemaal naar boven gefietst, maar vanaf halverwege had je dit uitzicht:

Dit is het voormalige Etang de Montmedy (een meer), dat in de 13e eeuw werd drooggelegd door kanalen radiaal te graven naar een centraal afvoerpunt. En wij maar denken dat wij Nederlanders zo'n beetje de enige waterbouwkundigen waren in de afgelopen eeuwen........

Dan, rond een uur of half twee, als ik even bij een cafeetje in een zijstraat in Névian zit voor een halve liter koud water en koffie (het is toch al weer dik over de 30 graden), zie ik 2 vakantiefietsers stoppen aan de overkant van de hoofdweg bij een bankje. Ik kijk, en kijk nog eens goed, het zal toch niet waar zijn? Maar jawel hoor, daar zijn Dirk en Sineke!

Ik heb hen eerder ontmoet in België op 30 juli, en zij hebben mijn blog gevolgd en een paar keer een bericht achtergelaten. Zij hebben de westelijke variant langs Le Puy genomen, waren eerder in Beziers dan ik, maar zijn daar een paar dagen bij familie gebleven. En nu komen we elkaar zowaar weer tegen! Na het drankje op het terras fietsen we verder samen. We zien in de verte de Pyreneeën opdoemen en er staat een straffe wind. Op een gegeven moment komen we, na een tunneltje, ineens in een verassend diepe kloof met onderin een riviertje waar mensen aan het zwemmen zijn.

We overnachten in een landhuisachtig hotel dat vrij idyllisch ligt en de fraaie naam 'Auberge du Château du Bonnafous' heeft.

Dinsdag 23 augustus, Villeseque des Corbières - Thuir, 80 km

(Hoogtes in meters: 100 - 251 -120 - 200 - 80 - 425 - 100)

Gezien de hitte vertrek ik heel vroeg, er staan me vandaag immers twee flinke beklimmingen te wachten en 's ochtends is het nog een klein beetje te doen. De eerste beklimming is de Col d'Extrème, een makkie volgens Benjaminse. Nou......, ik heb er toch menig zweetdruppeltje achtergelaten, ondanks dat er nog een koele ochtendnevel hing. Maar inderdaad, ik heb al zwaardere beklimmingen gehad.

Ik hou een koffiepauze in Estagel, waar tegenover het terras deze toren staat, met een typisch voor deze streek open smeedijzeren klokkenhouder:

Naderhand zie ik een foto van diezelfde toren terug in Benjaminse's gids. Grappig hoe je telkens, pas nadat je er geweest bent en dan terugkijkt in de gids, de beelden herkent. Na Estagel begint de grote klim van vandaag. Eerste plaats daar is de volgende:

Ik zei toch al eerder dat ik bezig was met mijn eigen 'La Tour de France'! Ok, flauwe grap, maar ik moest uiteraard wel deze foto maken. En ik zal niet de eerste en enige van de Benjaminse-fietsers zijn die hier een foto gemaakt heeft! Dan wordt de beklimming serieus en het is bloedheet. Om de paar honderd meter is er een enkel plekje schaduw, waar ik uithijg en op adem en temperatuur kom. Heel irritant zijn de vliegen die op m'n bezwete gezicht en lichaam afkomen. Ze zullen binnen het hele biologische en ecologische systeem vast wel nut hebben, maar vandaag had ik er een lief ding voor over als ze er niet waren geweest! Maar ik kom boven en rijd dan een heel stuk op min of meer gelijke hoogte met magnifieke vergezichten. Nu niet zozeer uithijgpauzes als wel fotopauzes!

Twee jongens op zwaarbepakte fietsen halen me in - ook zij volgen de Benjaminse-route; zij gaan van Eindhoven tot Barcelona.

Niek uit Uden en Rens uit Breda.

We nemen foto's van elkaar met elkaars toestel, en zo kun je me fietsend in de Pyreneeën zien:

Daarna volgt een - helaas te steile, dus veel remmen! - afdaling tot in Ille-sur-Tet, waar ik zie hoe warm het is (15.00 u):

Een stuk verderop, terwijl ik even langs de kant een perzik eet, komen Dirk en Sineke me achterop. In Thuir, een aardig stadje, vinden we een hotel en drinken we een welverdiend biertje.

Woensdag 24 augustus, Thuir - Las Illas, 36 km

(hoogtes in meters: 100 - 320 - 110 - 550)

's Ochtends zwaai ik Sineke en Dirk uit, die vandaag een lange en zware etappe naar Figueres gaan maken, over de Col de Manrell, Spanje in.

Ik ga er wat langer over doen. Ben van plan in het dal voor de col te overnachten en dan fris (zowel ikzelf als de temperatuur buiten) aan de col te beginnen. Het loopt wat anders. Hoe was mijn lijfspreuk ook alweer? 'Life is what happens to you when you are making other plans.' Nou ja, niets dramatisch, maar ik kan in het dal geen hotel vinden en ga uiteindelijk toch nog voor 2/3 de col op. Maar eerst stuur ik in de ochtend nog wat spullen terug naar huis, waaronder 3 shirts die ik niet draag en m'n eerste volgeschreven dagboekje. Dit gewichtsverlies doe ik onmiddellijk weer teniet door een bus talkpoeder te kopen (ik zal niet in details treden maar de combinatie van een nieuw, plastic-achtig zadel en de hitte is niet fijn voor de billen) en een Engelse roman.

Als ik net op weg ben, bij een rotonde in een buitenwijk, komen 2 honden me woest blaffend achterna. Ik fiets zo hard mogelijk weg, maar ze achtervolgen me zeker 100 m en één bijt of springt tegen m'n zijtas. Enge ervaring.

Aan diverse dingen kun je merken dat je Spanje nadert: de bouwstijl, de gesproken taal, Catalaanse plaatsnamen.

Zoals eerder gezegd vind ik in het dal geen hotel en rijd daarom maar alvast een stuk de col op. Aan het begin schakel ik even verkeerd, verlies m'n evenwicht (met een vaartje van 3 km/u) en m'n fiets gaat onderuit, maar ikzelf blijf -met enige moeite- overeind. Wel is m'n stuurlint een beetje beschadigd, wat ik even later vakkundig herstel met hechtpleister uit m'n verbandtrommeltje : - ).

Het is een stevige col en ik ben blij als ik in het bergdorpje Las Illas aankom, waar ik lekker op het terras van het nog gesloten hotelletje ga zitten, waar ik telefonisch een kamer heb gereserveerd. Het is hier idyllisch rustig heeft de sfeer van bergsport; mensen vertrekken vanaf hier met rugzakken de bergen in. Als ik daar zo zit krijg ik haast het gevoel ergens in de jaren vijftig te zijn beland.

Op een gegeven moment klinkt er hondengeblaf en geklingel van bellen. Vlak achter het hotel (waar de weg en het dorpje ophouden) drijven 3 grote witte Pyreneese berghonden een kudde geiten op; de herder is in geen velden of wegen te bekennen en zij doen dit geheel zelfstandig. Sonja had mij hier wel eens over verteld; Breston (haar hond) was een Leonberger en die zijn gefokt uit o.a. Newfoundlanders en Pyreneese berghonden. Zij vertelde dat deze honden de kudden geiten en schapen zelfs verdedigen tegen beren. Ik geloof het graag; zodra ik iets te dicht in de buurt kom gromt en blaft een van de honden vervaarlijk naar me. Toch is dit lang zo eng niet als die honden van vanochtend, bovendien doet deze hond gewoon z'n werk, de kudde hoeden.

Donderdag 25 augustus, Las Illas - Figueres, 41 km

Na een simpel ontbijt (maar ik eet alles wat me voorgezet wordt) vertrek ik om ca.08.30 u. Het is bewolkt, nevelig. Eerst krijg ik een aantal steile haarspeldbochten voor mijn kiezen, op iets wat nog enigszins op asfalt lijkt. Al heel snel ben ik zeker 100 m boven Las Illas. Krijg handigheid in het nemen van de haarspeldbochten, zodanig dat je de minst steile lijn volgt. Dan begint het onverharde deel. Hoe bedoel je, onverhard? Kuilen, keien padbrede plassen. Lopen dus. Het is mede doordat Sineke en Dirk me gisteren sms-den en aangaven hoe het pad liep, dat ik goed ga, want op een paar punten in het knap onduidelijk. Baal ook erg van de vliegen; Autan helpt er niet tegen. Maar dan kom ik uiteindelijk toch bovenop de de pas (en de grens), die in nevelen is gehuld.

Col de Manrell, 710 m.

Bovenop de pas is een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog (vlak voor de tweede Wereldoorlog); over deze pas zijn veel mensen gevlucht en ook op het hotel waar ik vannacht was hangt een plaquette met namen van mensen die gevlucht zijn voor het Nazistische geweld.

Heel apart is het feit dat de pas aan de Franse kant bestaat uit een keien-/zandweggetje, terwijl aan de Spaanse kant een keurige tweebaans asfaltweg begint. En inderdaad,zoals Benjaminse zegt, ik zoef moeiteloos Spanje binnen!

Na een paar kilometer bergafwaarts Spanje ingereden te zijn, kom ik bij een andere mijlpaal, ik heb nu 2000 km afgelegd:

Daarna fiets ik nog een flink stuk over een -prettig geasfalteerde- tweebaansweg, tot deze vlak voor Figueres bijna in een autosnelweg verandert en door een industrieel gebied loopt. Ik was het niet eerder van plan, maar hier in Figueres is hét Salvador Dali museum. Nu ik hier toch ben, moet ik er, ondanks de drukte, wel heen. Vind dus een hotel en ga 3 (drie!) kwartier in de rij staan om in het Museo Teatre Dali te komen.

Het Dali-museum

En de wachtrij

Wat ik niet wist is dat Dali niet alleen surrealistisch schilder was,maar diverse periodes heeft gekend, zoals bv. een kubistische periode. Zie verder de fotogalerij. Mooiste schilderij vond ik dit portret van zijn vrouw Gala:

Na het bezoek aan het museum stort ik me op terrasjes en tapas. Daarna, op weg naar mijn hotel, kom ik heel toevallig terecht bij een openlucht voorstelling van een Zimbabwaanse (!) zang- en dansgroep. Heel uitbundig en vrolijk!

Vrijdag 26 augustus, Figueres - Monells, 44 km

Weer een nogal korte etappe vandaag. Zo kom ik nooit in Marokko! Vanuit Figueres eerst een stuk over de vluchtstrook van een bijna-snelweg, dan kom ik gelukkig op een kleiner weggetje. Heel opvallend is de goede kwaliteit van het asfalt hier, tot aan de kleinste weggetjes, zeker in vergelijking met Frankrijk! Ik zie vandaag, net zoals gisteren, veel zwaluwen die zich kennelijk opmaken om naar Afrika te vertrekken. Mooi gezicht zoals ze soms rakelings voor me langs scheren, maar dat krijg ik natuurlijk niet op een foto!

Een gedeelte gaat vandaag over een heel plezierig weggetje, door een gebied met dennenbomen; dat is genieten.

Maar het wordt ook héét!. En dan kom ik zowaar langs een kano/kayakverhuur! Helaas, het traject zou perfect zijn (7 km) en ik wil vandaag toch niet verder dan Monells (pas morgen in de betrekkelijke koelte van de ochtend wil ik de bergpas over), maar om verzekeringstechnische redenen verhuren ze alleen boten aan 2 mensen. Wat een discriminatie! Bovendien, in je eentje kun je veel beter en gecontroleerder sturen dan met z'n tweeën. Maar het lukt dus niet en even later fiets ik over een brug bij een stuw over de betreffende rivier, de Ter, zonder er te kunnen varen.

Daarna gaat de route weer over 4 km 'onverhard', dus dat is 4 km lopen met de fiets aan de hand. Ik moet de naam van m'n blog maar eens veranderen in 'Delft-Marokko-op-en-naast-de fiets'. Voor de duidelijkheid zal ik een vertaling geven van het Benjaminse-jargon: 'Na 100 m groter bospad op' (lees: je kunt nu naast je fiets lopen, ipv erachter'), 'Pad stijgt, slechte kwaliteit' (lees: het is nu praktisch onmogelijk je bepakte fiets al lopend verder te duwen), 'Er volgen enkele kittige klimmetjes' (lees: er volgen hellingen van 15-20%, alleen te fietsen door renners van Tour de France kwaliteit, en dan nog zonder bagage). En dit zijn alleen nog maar citaten van vanmiddag.

Halverwege de middag heb ik het helemaal gehad in de bloedhitte en ben blij dat Monells in zicht komt, een pittoresk plaatsje met middeleeuwse arcaden, en, belangrijker, hotels. Het eerst het beste hotel neem ik, ondanks de prijs (EUR 125 voor 1 nacht!). Maar er is een zwembad! En dat gebeurt mij weer: op het moment dat ik ga zwemmen trekken donkere wolken voor de zon en klinkt dreigend onweersgerommel. Desalniettemin zwem ik heerlijk in het luxe zwembad met donkerblauwe tegeltjes in een parkachtige tuin. Daarna (en na m'n dagelijkse wasje te hebben gedaan) wandel ik door het plaatsje, waar vanavond een feest zal zijn, het Festa Major de Monells.

En dan gaat het regenen!Dat geeft me wel de gelegenheid aan m'n blog te werken. Ik ga in een restaurant aan het middeleeuwse plein eten (het is inmiddels weer droog geworden), en zie daarna een pantomime-achtige voorstelling op het volle plein. Ik begrijp zeker 80% van de voorstelling en moet erg lachen. Blij dat ik vandaag hier gestopt ben!

Zaterdag 27 augustus, Monells - Anglès, 60 km

Vandaag moet ik direct de laatste col over van deze etappe; ik kan er geen naam van vinden, maar hij loopt van Munols zuidwestelijk over een bergkam naar Cassà de la Selva, en stijgt tot 360 m. Ik ben eigenlijk niet vroeg genoeg gestart, naar het lijkt wel iets koeler te zijn geworden na de regenbui van gisteravond. Ik fiets lekker. Ik ben duidelijk beter in lange, langzaam stijgende stukken dan in korte, heel steile stukken. Niettemin is het vrij zwaar. Regelmatig passeren me stoere, in kleurrijk tricot gestoken amateur-wielrenners, en ook komen ze me tegemoet. Bijna altijd word ik gegroet met een vriendelijk 'bon dia' of 'olá'. De beklimming duurt ca. 12 km en ik stop maar 2x kort achter elkaar voor foto's. Als ik bovenop aankom staat daar een groepje wielrenners en krijg ik spontaan applaus! Sommigen spreken Engels en vragen me waar ik vandaan kom en waar ik heen ga. Mijn antwoord, Paises Bajos en Morocco oogst grote verbazing en bewondering. En uiteraard moet er een foto worden genomen.

Mooi moment!

Daarna daal ik af en via een fietspad, de 'Ruta de Carrilet' kom ik aan in Girona,een van de eindpunten van de 2e Benjaminse gids 'Onbegrensd Fietsen van Amsterdam naar Barcelona' en beginpunt van de gids 'Onbegrensd fietsen naar Andalusië'. Bij binnenkomst op de gezellige Ramblas van Girona loop ik gelijk een Benjaminse-fietser tegen het lijf die vanmorgen met de bus in Banyoles in aangekomen vanuit Nederlad en nu, na nog even Girona door te wandelen, de route in omgekeerde richting, dus terug naar Nederland, gaat fietsen. Girona is een levendige en historische stad en ik bezoek nog een paar belangrijke toeristische trekpleisters:

De kathedraal, gebouwd en veranderd vanaf de Middeleeuwen tot op heden.

De Arabische baden uit de12e/13e eeuw.

Laat in de middag vertrek ik uit Girona, vanaf de formele startplaats, het station:

Negentien kilometer verderop vind ik een eenvoudig, maar keurig hotelletje in Anglès.

15-20 augustus, Tournon - Antraigues sur Volane - Vogué - St. Ambroix - St. Hippolyte du Fort - St. Guilhem de Désert, 1715 km vanaf Delft.

Daar ben ik weer! Het heeft even geduurd, want ik was vaak 's avonds te moe of gewoon te laat om nog wat te schrijven, laat staan iets op m'n blog te plaatsen. Maar ik heb hier in St. Guilhem-le-Désert aan de Hérault, op de grens van de Cevennen en de Languedoc, weer een rustdagje genomen. Of eigenlijk anderhalve dag, want gistermiddag kwam ik hier rond een uur of twaalf aan. Er zijn deze dagen gelukkig geen Murphy-achtige dingen gebeurd, maar er begint enige fietsmoeheid in te sluipen en het is erg warm. 's Middags loopt het op tot 37 °C. En dan valt er - voor mij althans - haast niet meer te fietsen. Goed, hieronder weer een verslagje van dag-tot-dag. Hierin heb ik niet alle foto's opgenomen die ik op het blog zet, dus als je meer foto's wilt zien moet je even kijken bij 'foto's' (logischer kan het niet zijn).

Maandag 15 augustus, Tournon - Antraigues-sur-Volane, 93 km.

'La Vie ne se mesure pas au Nombre de Respirations, mais c'est plutôt les Nombres que la Vie vous couple de Souffre.' (Het leven valt niet te meten in het aantal ademhalingen, maar veeleer in het aantal malen dat het leven je de adem beneemt.) Dit staat op de wijnkaart van de Auberge La Castagno, Antraigues-sur-Volane (le Port d'Huile), net over de Col de Mézilhac. Mooi gezegde, en ik kan er even over nadenken als ik moe, maar heel voldaan na het nemen van die Col, aan tafel zit. Het was vandaag een goede fietsdag, die begon met een mooie zonsopgang in Tournon.

(Foto genomen vanuit mijn hotelkamer.) Het plensde weliswaar van de regen bij het ontbijt, maar klaarde op toen ik wilde vertrekken. Wel bleef het de hele dag bewolkt en wat koel, maar daar was ik alleen maar heel erg blij om, zo viel tenminste goed te fietsen. Als ik even onderweg ben valt het me op dat het asfalt voor de verandering eens goed is. Even later snap ik waarom. Op het asfalt staat - nog steeds goed leesbaar - e.e.a. geschilderd:

Dus dat is duidelijk: de Tour de France is hier langs gekomen dit jaar en daarvoor heeft men een stuk asfalt opgeknapt. En nu rijd ik erover heen, in mijn eigen 'Tour de France':

Verder zie ik langs de weg af en toe dit soort borden:

De overheid denkt in ieder gevalaan fietsers. Overigens, de meeste Franse automobilisten ook. Hoewel ik best veel verkeer tegenkom, heb ik er geen last van. Men rijdt meestal met een grote boog om me heen. Ik kom in het Parc Naturel d'Ardèche en heb voortdurend mooie uitzichten, dus fotomomenten. Maar dat betekent wel dat je in de bergen fietst! De eerste col komt eraan, en staat keurig aangekondigd voor fietsers:

Deze valt erg mee. Maar dat geldt niet voor de tweede die ik tegenkom, daarvoor moet ik me stevig inspannen.

Maar ik haal het, zonder ook maar een gedeelte te lopen (vandaar de triomfantelijke blik.) Wel valt het gewicht van de bagage me tegen, dat trekt je eenvoudigweg terug naar beneden. Wat moet ik ook met dat rare zware netbook?

De afdaling is fijn, maar jammer dat je je niet kunt laten gaan omdat je de weg niet kent en niet weet of de komende bocht al dan niet scherp is. Nog niet helemaal onderaan de col kom ik de sfeervolle Auberge tegen waar ik eerder al over schreef. Een mooi moment om te stoppen. Of ik later die avond zoveel moeite heb me naar mijn kamer op de 3e verdieping te slepen komt door die 94 km en 2 cols, of dat het voornamelijk ligt aan het halve litertje rosé waarmee ik het uitstekende diner heb overspoeld, weet ik niet zo goed.........

Dinsdag 16 augustus, Antraigues-sur-Volane - Vogué, 32 km (+ 6 km per kano)

Ik vertrek heel laat, pas tegen half elf. Heeft niets te maken met de rosé van gisteravond; er waren een paar Fransen voor me aan het afrekenen, en die namen de tijd ....... Kort na vertrek kom ik in Vals-les-Bains, een levendig en zo te zien bloeiend kuuroord-stadje.

Het is dan voor mij tijd voor koffie, en ik probeer 2 terrasjes aan de kant van het riviertje de Volane. Dat is echter niet de bedoeling van de respectievelijke obers. Deze tafeltjes zijn alleen voor gasten die komen eten! Koffie kan ik eventueel binnen krijgen. Dus beide restaurants de rug toegekeerd en in een eenvoudige Salon de Thé in de hoofdstraat koffie gaan drinken. Ik ben toch wel erg Hollands. Na koffie en bijwerken handgeschreven dagboek (doe ik ook) en een wandeling door het plaatsje ga ik weer. Misschien moet ik hier ooit eens terugkomen voor een echte ontspan-vakantie? Dan fiets ik door naar Aubenas en steek daar de Ardèche over.

Benjaminse laat me weer eens een onverhard pad nemen, dus ik ga lopen (geen zin in nog meer pech). Halverwege neem ik een lunchpauze in een wat verwaarloosde wijngaard. Over een leeg stuk ijzerdraad tussen de wijnranken laat ik m'n fietswasje, wat vanochtend nog niet helemaal droog was, verder drogen. Ziet er erg Frans uit! Op het terreintje staat verder nog dit restant van een VW-busje. Ook hier neemt de natuur het gewoon over.

Later die middag kom ik aan bij Vogué, een schilderachtig stadje aan de bovenloop van de Ardèche. Daar zijn mensen zo heerlijk aan het zwemmen en kanoën, dat ik er geen weerstand aan kan bieden. In no time regel ik een hotel (heel leuk, niet duur en met uitzicht op de rivier), koop een paar waterschoenen (dezelfde soort als ik eerder deze reis naar huis heb gestuurd omdat ze te zwaar waren) en huur een kano voor een tochtje van 6 km.

Na terugkomst zit ik een tijd heerlijk rustig langs het water en zie de zon achter de bergen ondergaan.

Woensdag 17 augustus, Vogué - St. Ambroix, 70 km

Vandaag wordt een vreemde dag. Heel toevallig loopt de route van Benjaminse door het dal van de Chassezac, een zijrivier van de Ardèche, waar Sonja en ik in onze laatste buitenlandse vakantie twee jaar geleden een huisje hadden gehuurd. We hebben het hier erg fijn gehad - mooie herinneringen. Als ik de brug bij Ruoms over fiets komen die in alle hevigheid naar boven. Vooral als ik kijk naar de Rocher de Sampzon, de top van een berg die we vanuit ons huisje konden zien en die we het 'taartpuntje' noemden. Op een dag meende ik al kaartlezend een leuk weggetje gevonden te hebben over die rots, maar dat bleek wel dusdanig steil, smal en bochtig te zijn, dat Sonja op een gegeven moment niet meer voor of achteruit kon met haar net gekochte stationwagen en met het zweet in haar handen zat. Achteraf kon ze er ook hartelijk om lachen. Ook het bezoek van Denis en Marina (die toch zo'n beetje hier langs kwamen....), een van de eerste dagen daar, komt bij me naar boven: zwemmen in het zwembadje, pizza in het kleine restaurantje, koffie bij hun tent. Ik ga nog op zoek naar het huisje, dat ergens op de berghelling moet liggen en dat kost me een uur. Maar ik vind het uiteindelijk. Tsja, en wat wil ik nu? Ik ga terug, tranen prikkend achter mijn ogen en scheldend op het leven en alle oneerlijkheid die daarbij hoort.

De Rocher de Sampzon.

Na koffie in de eerste de beste gelegenheid in St. Alban d'Auriolles fiets ik verder in de hitte hoog boven de Chassezac.

Op het heetst van de dag - hoe doe ik dat toch - moet ik de grootste klim van vandaag maken, richting Banne. Kort daarna kom ik op het punt waar de westelijke en oostelijke variant van Benjaminse's route bij elkaar komen. Op zich zou ik zo kans hebben Dirk en Sineke weer tegen te komen, maar ik denk dat zij me ver voor zijn, met al mijn getreuzel. Af en toe kom ik wel andere Benjaminse-fietsers tegen en we maken dan meestal een praatje. Ik vind in St Ambroix een minimalistisch hotel en eet in een apart gelegen restaurantje aan het water.

Donderdag 18 augustus, St. Ambroix - St. Hippolyte-du-Fort, 66 km

Deze dag, zoals ik al eerder van plan was, echt vroeg op weg. Het is heerlijk koel, aanvankelijk zo koud dat ik nog even een vest aantrek, maar na de eerste heuvel is dat gauw uit. Het is raar, het landschap lijkt nauwelijks heuvelachtig, en ik denk ook niet dat de automobilisten er op de grote weg iets van merken, maar de route loopt hier weer over hele kleine landbouwweggetjes, en die moeten echt elke heuvel op en af. Moet zelfs af en toe lopen omdat het te steil is!

Uitzicht in de vroege ochtend.

Het wordt weer een heel warme dag, met veel heuvels, veel uitzichten en veel slecht asfalt.

Een paar kilometer voor Vézénobres komt een aardige Fransman uit Alès naast me fietsen en een praatje maken (jawel, in kleurig tricot en op racefiets). We hebben een heel gesprek; hij doet z'n best om doucement te praten en mijn Frans gaat zo langzamerhand redelijk. Bij Vézénobres geeft mijn route aan dat ik een straat in moet die verboden is in te rijden. Benjaminse stoort zich daar niet zo erg aan en ik heb er ook geen moeite mee. Maar mijn Franse begeleider maant me sterk door te fietsen: hij weet wel hoe ik moet rijden. Tegen mijn gewoonte in laat ik me overhalen, en dat betekent dat ik zo'n anderhalve kilometer nodeloos over een hete weg moet omfietsen. Mánnen! Maar ja, voor de rest was deze Fransman wel vriendelijk. Daarna moet ik een lang stuk steeds omhoog fietsen. Langs de weg staan, als een soort tantaluskwelling, richtingbordjes met 'Camping Graniers, piscine'. Als ik dan na kilometers klimmen bij dat camping met zwembad aankom, kan ik niet anders dan er gaan zwemmen. Heel eerlijk meld ik dat achteraf bij de receptie, die dan pas opengaat, en betaal met plezier een paar euro.

Een slaapplaats vinden is deze avond lastig, en ik kom uiteindelijk uit bij een wel heel aparte chambre d'hôte in een 14-eeuws huis met een wat excentrieke Frans/Amerikaanse eigenaresse, met religieus-spirituele en hippie-achtige trekjes.

Vrijdag 19 augustus, St. Hippolyte-du-Fort - St. Guilhem-le-Désert, 44 km

Ik vertrek vandaag even na zevenen, Corinne is wel zo lief geweest me al om half zeven ontbijt te serveren. Bij het ontbijtgesprek komen o.a. St. Guilhem, les Saintes Maries-de-la Mer en Maria Magdalena ter sprake. Het is lekker fris zo 's ochtends en de lucht is heel helder - mooie uitzichten:

Als ik terugloop naar m'n fiets aan de andere kant van de weg valt m'n blik hierop:

Hoe was het ook al weer? 'La Vie ne se mesure pas au Nombre de Respirations, mais c'est plutôt les Nombres que la Vie vous couple de Souffre.' Ja.

Fiets verder, door paar dorpjes - de route gaat nu over vrij vlak terrein. Ik kom bij de Hérault, en door het dal van deze rivier - en over een berg - zal ik verder gaan. Benjaminse geeft nog een alternatief door het dal en over de bergen van de Bueges (heel mooi en stil), maar dat is aanzienlijk meer klimmen. De volgende keer doe ik dat wel, en bovendien heb ik dit dal ook nog nooit gezien.

Ik krijg er geen spijt van. Dit dal van de Hérault is ook mooi en als ik rond een uur of twaalf bij het schilderachtige St. Guilhem-le-Désert aankom en praktisch tegen het mooie hotelletje 'Le Guilhaume d'Orange' aanrijd, besluit ik spontaan hier te blijven. Wat ook meespeelt is de kanoverhuur die ik een paar kilometer terug zag en waar ik hevig heb staan twijfelen. Nu ik een hotel - en mooie kamer met nu eens een praktische badkamer - heb gevonden ben ik gerust. Ik fiets de 4 kilometer (zonder bagage en kilometertellertje) terug en huur weer een kano. Deze etappe is 12 km, en deze rivier stroomt niet erg hard, dus dat is flink peddelen! Het is mooi hier. Dit is een stuk van de Hérault waar je niet anders kunt komen dan per kano.Er is geen enkele bebouwing aan de ovevers van de rivier, dus puur natuur.Ik hou uiteraard een paar zwemstops en maak dan wel wat kabaal, want ik heb hier in het glasheldere water veel vissen gezien, ik denk forel, en regelmatig zag ik exemplaren van bijna een meter lang!

's Avonds eet ik op het terras van het hotel, waar een 2-mans coverbandje Amerikaanse en Franse klassiekers speelt. Lekker nostalgisch. En het wordt nog mooi ook als ze de originele versie van 'het dorp' van Wim Sonneveld spelen (je weet wel: langs het tuinpad van mijn vader, zag ik de hoge bomen staan.......)

Zaterdag 20 augustus, St. Guilhem-le-Désert, 0 km

Ik heb besloten nog een rustdag in te lassen. Dit stadje is weliswaar heel toeristisch, maar ook interessant en leuk. Na op m'n gemak ontbeten te hebben, krijg ik een andere kamer. Degene die ik had is komende nacht geboekt; nu heb ik een grotere kamer (met airconditioning!) en krijg deze voor dezelfde prijs als de eerste kamer. Aardig. Loop het stadjein.

De abdij van St. Guilhem-le-Désert is in 804 gesticht door Guilhem d'Orange (Willem van Oranje, in goed Nederlands, maar dit is een andere dan onze Willem van Oranje, die was immers uit de 16e eeuw). Deze Guilhem (laterGuilhaume of Guillaume genaamd) was een vriendvan Karel de Grote (Charlemagne). Toen hij het oorlogvoeren tegen de Saracenen moe was, trok hij zich terug in deze vallei en liet hier een abdij bouwen.Karel de Grote had hem een relikwie, een deel van het kruis van Jezus, gegeven en deze wordt bewaard in de Abdij van St. Guilhem. Door de eeuwen heen (reformatie, Franse revolutie) heeft de abdij veel schade opgelopen, maar in de afgelopen jaren is er heel veel aan restauratie gedaan.

Na de abdij en het bijbehorende museum bezocht te hebben, heb ik voor even wel weer voldoende cultuur meegekregen en wordt het hoog tijd voor wat ontspanning. Per gratis Hérault-bus, heel goed georganiseerd hier, reis ik naar de een paar kilometer verder stroomafwaarts gelegen Pont du Diable, een middeleeuwse brug die, naar verluidt, verwezenlijkt kon worden doordat St. Guilhem zijn ziel aan de duivel verkocht zou hebben. Echter, hij gaf hem niet zijn ziel, maar een hond met een pan aan zich gebonden. Daarop werd de duivel zo kwaad, dat hij zich in de diepten van de Hérault stortte......... Maar goed, nu storten jongens zich vanaf de rotsen naast de brug, en sommigen durven zelfs vanaf de brug,in het diepe water van de Hérault.

Vlak na de brug verbreedt de rivier zich tot een soort meertje met strandjes. Ik geef hier mijn spullen in bewaring bij een hulppost en zwem, onder de Pont de Diable door, de nauwe kloof in. Aparte ervaring!

Terug bij mijn hotel is het tijd om dit verslag te gaan schrijven, onder het genot van achtereenvolgens een ijsje, een Ricard en een diner. Goed restaurant hebben ze hier trouwens. Als voorgerecht neem ik een Caviare d'Aubergine au Speculos, wat een verrassende en heel smakelijke combinatie blijkt te zijn van gepureerde aubergine, op een bedje van dun gesneden ijsbergsla, bestrooid met een laagje fijne speculaaskruimels.Goed, morgen weer serieus aan het fietsen. Voor zover ik het kan berekenen uit Benjaminse's gids is het nog ruim 400 km naar Girona in Spanje (maar hij is wel vaker wat al te optimistisch in zijn opgaven van afstanden).